RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE, SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09-037881-01
rolnummer 0008
's-Gravenhage, 21 februari 2002
De Rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op 6 september 1957 te Gouda,
[adres]
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 7 februari 2002.
De verdachte, bijgestaan door de raadsman mr W.J. Ausma, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr R.R. Knobbout heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1 primair telastgelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1 subsidiair en 2 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact en deelname aan een behandeling gericht op diens alcoholverslaving en een cursus agressiebeheersing, dit indien de reclassering zulks nodig acht.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij dagvaarding onder 1 primair is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 subsidiair en 2 vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen straf het navolgende overwogen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling en openlijke geweldpleging. Verdachte wordt 's nachts door zijn zoon opgebeld met de mededeling dat deze in een vechtpartij betrokken is geraakt. Hierop spoedt verdachte zich tezamen met zijn neef en anderen naar de plaats des onheils. Daar aangekomen vraagt hij zijn zoon met wie deze ruzie heeft gehad. Wanneer zijn zoon een persoon aanwijst stappen verdachte en zijn neef zonder talmen op deze persoon af en geeft verdachte hem een vuistslag in het gezicht. Het slachtoffer valt hierdoor op de grond, waarna hij door verdachte en zijn mededaders op brute wijze in elkaar wordt geslagen. Verdachte trapt het slachtoffer daarbij vele malen voluit en stampt dusdanig krachtig op hem dat verdachte zich, om zichzelf in balans te houden, moet vasthouden aan een geparkeerde auto. Verdachte en zijn mededaders staken hun gewelddadige handelingen pas wanneer het slachtoffer niet meer beweegt. Bij deze gewelddadigheden is door verdachte en zijn mededaders tevens een andere persoon in het gezicht gestompt en geslagen. Verdachte begaat deze feiten terwijl hij zwaar onder invloed van alcohol verkeert.
Aldus is verdachte betrokken geweest bij een zeer ernstige vorm van groepsgeweld op de openbare weg. Het is geenszins ondenkbaar dat een slachtoffer van een dergelijk vergrijp hierdoor zwaar lichamelijk letsel oploopt of dat het voorval zelfs een fatale afloop kent. Dat het incident voor het slachtoffer niet tot deze hachelijke consequenties heeft geleid is een zeer gelukkige omstandigheid die zeker niet aan verdachte te danken is. De ervaring leert dat delicten als deze bij de slachtoffers langdurige en ingrijpende angstgevoelens kunnen veroorzaken. Daarnaast hebben de massaliteit en het zinloze karakter van de daden van verdachte en zijn mededaders een schok teweeggebracht in de Schoonhovense gemeenschap en aldaar, maar ook daarbuiten, gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. De rechtbank rekent het verdachte ernstig aan dat hij zich van dit alles geen enkele rekenschap gegeven heeft en is van oordeel dat voormelde aard en de ernst van de feiten in beginsel een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf rechtvaardigen.
De rechtbank heeft acht geslagen op een verdachte betreffend rapport d.d. 25 januari 2002 van M.H. de Groot, klinisch psycholoog. De deskundige heeft bij verdachte geen strafrechtelijk relevante stoornis(sen) geconstateerd en hij acht hem dan ook normaal toerekeningsvatbaar. De rechtbank neemt deze conclusie over maakt die tot de hare. De deskundige is voorts van mening dat er een relatie bestaat tussen het alcoholgebruik van verdachte en de telastgelegde feiten. Hij geeft de rechtbank in overweging verdachte middels een bijzondere voorwaarde te verplichten tot deelname aan een behandeling die gericht is op die alcoholproblematiek en tot contact met de reclassering.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van een verdachte betreffend reclasseringsrapport d.d. 4 februari 2002, opgemaakt en ondertekend door H.J. Tempelman. De reclassering is van mening dat de mogelijkheid tot deelname aan een ambulante behandeling gericht op verdachtes alcoholgebruik nader onderzocht dient te worden. Tevens verdient een deelname aan een cursus agressiebeheersing in de visie van de rapporteur nadere overweging. De reclassering geeft de rechtbank met het oog hierop in overweging verdachte een verplicht reclasseringscontact op te leggen als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling of hem te veroordelen tot een taakstraf.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 8 november 2001 eerder is veroordeeld voor feiten met een gewelddadig karakter. Hieruit heeft hij klaarblijkelijk geen lering heeft getrokken.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank een vrijheidsstraf van na te melden duur passend en geboden. De rechtbank zal hiervan een deel voorwaardelijk opleggen opdat verdachte ervan weerhouden wordt zich opnieuw schuldig te maken aan soortgelijke of andere strafbare feiten en teneinde een kader te scheppen voor begeleiding van verdachte.
Nu verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 primair telastgelegde is er geen sprake meer van een verdenking van een feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld zodat deze grond, zoals opgenomen in het bevel tot bewaring d.d. 8 november 2001, de voorlopige hechtenis komt te ontvallen. De rechtbank is evenwel van oordeel dat er grond is de voorlopige hechtenis niet op te heffen omdat er daarnaast ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte een misdrijf zal begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaar of meer is gesteld en/of waardoor de gezondheid en veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht. Dit blijkt allereerst uit de aard van het feit waarvoor verdachte hierna zal worden veroordeeld en de omstandigheden waaronder het is begaan. Immers, verdachte heeft onder invloed van alcohol zonder werkelijke aanleiding een hem onbekend persoon mishandeld. Uit de rapportage van de psycholoog blijkt voorts dat er een relatie bestaat tussen het alcoholgebruik en de geweldsuitbarsting van verdachte en dat verdachte niet enkel incidenteel alcohol gebruikt. Tenslotte heeft de rechtbank de omstandigheid in haar oordeel betrokken dat verdachte eerder is veroordeeld voor feiten met een gewelddadig karakter. De rechtbank acht derhalve voldoende termen aanwezig de voorlopige hechtenis te laten voortduren. Zij zal de grond herhalingsgevaar aan het bevel tot bewaring toevoegen.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 47, 57, 141 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij dagvaarding onder 1 primair telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 subsidiair en 2 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
MEDEPLEGEN VAN POGING TOT ZWARE MISHANDELING;
HET OPENLIJK MET VERENIGDE KRACHTEN GEWELD PLEGEN TEGEN PERSONEN;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 5 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Den Haag, dit zolang die instelling zulks nodig acht;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op: 5 november 2001;
in voorlopige hechtenis gesteld op: 8 november 2001;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
De rechtbank, gelet op de artikelen 67 en 67a van het Wetboek van Strafvordering,
verklaart vervallen de grond geschokte rechtsorde, zoals opgenomen in het bevel tot bewaring d.d. 8 november 2001;
voegt toe aan voornoemd bevel de grond herhalingsgevaar.
Dit vonnis is gewezen door:
mrs Timmermans, voorzitter,
Oskam en Wapenaar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr De Jong, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 februari 2002.