ECLI:NL:RBSGR:2002:AE0144

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
12 maart 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09-757217-01 en 22.001479.99 (TUL)
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. van Engelen
  • J. van der Veen
  • M. van Delden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake ernstige zedenmisdrijven gepleegd door verdachte tegen minderjarige slachtoffers

De rechtbank 's-Gravenhage heeft op 12 maart 2002 een vonnis gewezen in een strafzaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van ernstige zedenmisdrijven tegen minderjarige meisjes. Het onderzoek vond plaats tijdens de terechtzitting op 26 februari 2002, waar de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, aanwezig was. De officier van justitie, mr. Van Nederpelt, eiste een gevangenisstraf van acht jaren, met onttrekking aan het verkeer van inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder munitie en verdovende middelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ontuchtige handelingen met minderjarigen, waarbij de slachtoffers in een kwetsbare positie verkeerden.

De rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op de inhoud van de bewijsmiddelen, die de feiten en omstandigheden rondom de zedenmisdrijven bevestigen. De verdachte heeft de lichamelijke integriteit van de slachtoffers ernstig geschonden en zijn eigen seksuele behoeften vooropgesteld. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische gevolgen voor de slachtoffers, die vaak blijvend van aard zijn. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en bevond zich nog in een proeftijd, wat de rechtbank in haar oordeel heeft betrokken.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast zijn diverse inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder pornografische afbeeldingen en verdovende middelen, onttrokken aan het verkeer. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van zes maanden gelast, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE, SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09-757217-01 en 22.001479.99 (tul)
rolnummer 0009
's-Gravenhage, 12 maart 2002
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op 28 november 1955 te Paramaribo (Suriname),
[adres]
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 26 februari 2002.
De verdachte, bijgestaan door de raadsman mr J.A.W. Knoester, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Van Nederpelt heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de Lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen Beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen munitie en verdovende middelen zullen worden onttrokken aan het verkeer, en dat het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen fotomateriaal en de overige inbeslaggenomen voorwerpen op de Beslaglijst zullen worden verbeurdverklaard.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar schriftelijke vordering tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf, waartoe verdachte bij arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage d.d. 9 februari 2000 is veroordeeld, te weten 6 maanden gevangenisstraf.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte, thans 46 jaar oud, heeft vanaf juni 1997 bij [slac[slachtoffer 1] handelingen verricht die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. [slachtoffer 1] was 7 jaar oud toen verdachte haar voor het eerst onzedelijk betast heeft. Verdachte heeft haar ook onzedelijk betast toen ze 8, 10 en 11 jaar oud was.
Later in het jaar 1997 heeft verdachte de minderjarige [slachtoffer 2] ontuchtige handelingen doen ondergaan, bestaande onder meer uit het betasten van haar borsten en vagina.
Voorts heeft verdachte omstreeks de periode van oktober 1999 tot en met december 1999 de minderjarige [slachto[slachtoffer 3] ontuchtig betast. De handelingen bestonden hierin dat verdachte over de benen en het kruis van [slachtoffer 3] gestreeld heeft.
Daarenboven heeft verdachte omstreeks de periode van oktober 2000 tot en met april 2001 een seksuele relatie gehad met [slac[slachtoffer 4]. Deze seksuele relatie hield in dat verdachte in die periode vele malen gemeenschap met [slachtoffer 4] heeft gehad. [slachtoffer 4] was ten tijde van deze seksuele relatie 14 respectievelijk 15 jaar oud.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeer ernstige zedenmisdrijven. Voor alle vier de slachtoffers geldt dat verdachte minderjarige, soms zeer jonge, meisjes heeft uitgezocht die ontvankelijk waren voor de aandacht die hij ze schonk. Hij heeft de meisjes in een van hem afhankelijke positie gebracht en vervolgens seksueel misbruik van ze gemaakt. Verdachte heeft aldoende de lichamelijke integriteit van zijn slachtoffers ernstig miskend en de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften voorop gesteld. De psychische gevolgen van het handelen van verdachte kunnen voor de slachtoffers bijzonder ernstig zijn en, naar de algemene ervaring leert, veelal blijvend van aard. Dit handelen van verdachte dient hem zwaar te worden aangerekend, in het bijzonder ook vanwege de zeer jonge leeftijd van [slachtoffer 1] en vanwege het vergaande karakter gedurende een lange periode van de seksuele relatie met [slachtoffer 4].
Omtrent de persoon dan wel de persoonlijke omstandigheden van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport van de psychiater drs. R.J.H. de Winter d.d. 23 november 2001. De deskundige concludeert dat gezien de ernst van de telastgelegde feiten en het feit dat het mogelijk om recidive gaat, het aangewezen lijkt om verdachte te doen observeren in het Pieter Baan Centrum ten einde tot een nadere omschrijving te komen van verdachtes persoonlijkheid al dan niet in relatie tot de hem telastgelegde feiten.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het rapport van de psycholoog prof. dr. R. Bullens d.d. 30 november 2001. De deskundige heeft zijn conclusie gebaseerd op zijn klinische indrukken van verdachte. De deskundige concludeert dat verdachte imponeert als een hoog-/bovengemiddeld intelligente man die geen persoonlijkheidsstoornis of persoonlijkheidsproblematiek anderszins (in engere zin) laat zien. Verdachte imponeert niet als problematisch in psychisch of sociaal opzicht. Wel lijkt er sprake te zijn van enige disbalans tussen emotionaliteit en rationaliteit. Bij verdachte wordt vanuit klinische impressies geen ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling geconstateerd. Nu verdachte ontkent de hem telastgelegde feiten te hebben begaan kan de deskundige uit psychologisch oogpunt beschouwd geen advies geven omtrent de op te leggen straf en/of maatregel. De deskundige heeft in zijn aanvullend schrijven d.d. 25 februari 2002 aan de rechter-commissaris te kennen gegeven dat het zijn indruk is dat het niet opportuun is om verdachte, die zo expliciet tegen een opname in het Pieter Baan Centrum is toch te doen opnemen in het Pieter Baan Centrum.
Mede gelet op de bevindingen van prof. dr. Bullens acht de rechtbank opname ter observatie in het Pieter Baan Centrum thans niet opportuun.
De rechtbank heeft - in het nadeel van verdachte - mede in haar oordeel betrokken dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 7 juni 2001 reeds meermalen is veroordeeld wegens zedenmisdrijven en zelfs nog in een proeftijd daarvan liep.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1, 2, 9 en 15, te weten diverse foto's met pornografische afbeeldingen, een fotomap met pornografische afbeeldingen en foto's met ontklede meisjes, onttrekken aan het verkeer, zijnde deze voorwerpen voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien deze aan verdachte toebehorende voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit, zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke -- verdachte liet zijn slachtoffers bij het opbouwen van een band met hem dergelijke foto's zien -- misdrijven en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
De rechtbank zal eveneens de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 20, 21, 22, 24, 25, 26 en 27, te weten wit poeder, bruin poeder, wheet en pillen onttrekken aan het verkeer aangezien deze aan verdachte toebehorende voorwerpen eveneens bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit, zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan is strijd is met het algemeen belang. Immers, blijkens de verklaring van het slachtoffer van feit 4 moest zij van verdachte een paar trekjes van een joint nemen, waarna hij haar onzedelijk betast heeft.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 17, 18, 19 en 23, te weten videobanden, een portretfoto, brieven, een fotoalbum een agenda, papieren bescheiden, munitie en een weegschaal.
De vordering tenuitvoerlegging.
De rechtbank acht termen aanwezig voor toewijzing van de vordering van de officier van justitie d.d. 30 augustus 2001 tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf, waartoe verdachte is veroordeeld bij onherroepelijk geworden arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage d.d. 9 februari 2000, nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte de algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, omdat hij zich voor het einde van de proeftijd, die bij voormeld arrest was opgelegd en die eindigt op 15 maart 2002, wederom heeft schuldig gemaakt aan soortgelijke feiten.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 14g, 36b, 36d, 57, 63, 244, 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
t.a.v. feit 1 primair:
MET IEMAND DIE DE LEEFTIJD VAN TWAALF JAREN, MAAR NOG NIET DIE VAN ZESTIEN JAREN HEEFT BEREIKT, BUITEN ECHT, ONTUCHTIGE HANDELINGEN PLEGEN DIE BESTAAN UIT HET SEKSUEEL BINNENDRINGEN VAN HET LICHAAM, MEERMALEN GEPLEEGD;
t.a.v. feiten 2 en 4:
MET IEMAND BENEDEN DE LEEFTIJD VAN ZESTIEN JAREN, BUITEN ECHT, ONTUCHTIGE HANDELINGEN PLEGEN, MEERMALEN GEPLEEGD;
t.a.v. feit 3 primair:
MET IEMAND BENEDEN DE LEEFTIJD VAN TWAALF JAREN HANDELINGEN PLEGEN DIE MEDE BESTAAN UIT HET SEKSUEEL BINNENDRINGEN VAN HET LICHAAM;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op :6 juni 2001,
in voorlopige hechtenis gesteld op :8 juni 2001;
verklaart onttrokken aan het verkeer de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 1, 2, 9, 15, 20, 21, 22, 24, 25, 26 en 27, te weten diverse foto's met pornografische afbeeldingen, een fotomap met pornografische afbeeldingen, foto's met ontklede meisjes, wit poeder, bruin poeder, wheet en pillen;
gelast de teruggave aan verdachte van de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 17, 18, 19 en 23, te weten videobanden, een portretfoto, brieven, een fotoalbum een agenda, papieren bescheiden, munitie en een weegschaal;
gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij voormeld arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage d.d. 9 februari 2000, gewezen onder parketnummer 22.001479.99, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Van Engelen, voorzitter,
Van der Veen en Van Delden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Wijne, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 maart 2002.