RECHTBANK te 's-GRAVENHAGE
nevenzittingsplaats Zwolle
sector vreemdelingenrecht
op het beroep tegen de bewaring op grond van artikel 59 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), toegepast ten aanzien van de vreemdeling genaamd althans zich noemende:
A,
geboren op [...] 1982,
nationaliteit Chinese,
IND dossiernummer 0201.30.4011,
thans verblijvende in het Huis van Bewaring te Ter Apel,
raadsman mr. P.L.E.M. Krauth,
eiser,
de Staatssecretaris van Justitie,
vertegenwoordigd door mr. O.J. Elbertsen,
ambtenaar bij de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND),
verweerder.
Op 28 januari 2002 is eiser aangehouden op verdenking van het plegen van een strafbaar feit. Blijkens een bij de stukken gevoegd proces-verbaal konden hangende het strafrechtelijk onderzoek zijn identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie niet worden vastgesteld. Eiser is vervolgens staande gehouden op grond van artikel 50, eerste lid, Vw 2000.
Op 29 januari 2002 is eiser, die geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft, met het oog op de uitzetting in bewaring gesteld omdat het belang van de openbare orde de inbewaringstelling vordert (artikel 59, eerste lid aanhef en onder a, Vw 2000).
Op 30 januari 2002 heeft eiser een aanvraag ingediend voor verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Vervolgens is eiser op 30 januari 2002, met het oog op de uitzetting, in bewaring gesteld omdat het belang van de openbare orde de inbewaringstelling vordert en omdat eiser in afwachting is van een beslissing op zijn aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning terwijl zijn uitzetting achterwege dient te blijven totdat op deze aanvraag is beslist (artikel 59, eerste lid, aanhef en onder b, juncto artikel 8, onder f, Vw 2000).
Verweerder heeft op 31 januari 2002 de rechtbank in kennis gesteld van het besluit tot het opleggen van de maatregel van bewaring. Eiser wordt daardoor geacht beroep tegen dat besluit te hebben ingesteld (artikel 94, eerste lid, Vw 2000).
Het beroep is behandeld ter zitting van 7 februari 2002. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen.
Eiser heeft de rechtbank verzocht het beroep gegrond te verklaren, de opheffing van de bewaring te bevelen en schadevergoeding toe te kennen.
Verweerder heeft de rechtbank verzocht het beroep ongegrond te verklaren en het verzoek om toekenning van schadevergoeding af te wijzen.
Beoordeeld dient te worden of de toepassing en tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in overeenstemming zijn met de wettelijke vereisten en of deze in redelijkheid bij afweging van alle daarbij betrokken belangen gerechtvaardigd zijn.
In artikel 5.2 Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb2000) is bepaald dat de vreemdeling voordat hij op grond van artikel 59 Vw2000 in bewaring wordt gesteld wordt gehoord. In het vijfde lid van artikel 5.2 Vb2000 is bepaald dat de vreemdeling tijdig mededeling wordt gedaan van de hem toekomende bevoegdheid zich bij het gehoor te doen bijstaan door zijn raadsman.
Ingevolge paragraaf A5/5.3.4 Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc2000) wordt de vreemdeling in beginsel in het bijzijn van een advocaat gehoord. Vermeld is dat wanneer een vreemdeling wel een advocaat bij het gehoor wenst de advocatenpiketdienst zo spoedig mogelijk en bij voorkeur per fax wordt ingelicht. Indien binnen twee uur na de verzending van het bericht geen advocaat aanwezig is, kan met het gehoor worden begonnen. Geeft de advocatenpiketdienst of de dienstdoende advocaat aan dat hij niet bij het gehoor aanwezig wil zijn, kan direct met het gehoor worden begonnen.
In het proces-verbaal van het gehoor voorafgaande aan de inbewaringstelling wordt gemeld dat het gehoor op 29 januari 2002 om 12.10 uur is aangevangen en dat eiser heeft aangegeven een advocaat bij het gehoor te willen, waarna de advocatenpiketdienst terstond is ingelicht. Voorts valt te lezen dat het gehoor is voortgezet om 12.20 uur zonder aanwezigheid van een advocaat, omdat er twee uren verstreken zijn na het inlichten van de advocatenpiketdienst en er geen reactie van die zijde is ontvangen. Eiser is vervolgens om 12.25 uur in bewaring gesteld.
Uit het faxjournaal blijkt evenwel dat de fax aan de advocatenpiketdienst om 13.14 uur is verzonden, dus eerst ná het gehoor en de inbewaringstelling. Daarnaast kan gelet op de in het proces-verbaal weergegeven tijdstippen onmogelijk twee uren zijn gewacht op een advocaat.
Gelet hierop is in strijd met eerdergenoemde bepalingen uit de Vc2000 gehandeld en is het recht op rechtsbijstand van eiser geschonden. Niet valt in te zien dat, zoals verweerder heeft gesteld, eiser hierdoor niet in zijn belangen is geschaad.
Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond en dient de bewaring te worden opgeheven met ingang van heden.
De onrechtmatigheid is gelegen in een formeel gebrek en niet in de aan de bewaring ten grondslag liggende gronden. Derhalve bestaat geen aanleiding om het verzoek om schadevergoeding in te willigen.
Omdat het beroep gegrond wordt verklaard bestaat aanleiding verweerder te veroordelen tot vergoeding van de door de vreemdeling gemaakte proceskosten, onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als rechtspersoon die deze kosten aan de griffier van deze rechtbank moet vergoeden.
- verklaart het beroep gegrond;
- beveelt de opheffing van de bewaring met ingang van heden;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 322,-- onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als rechtspersoon die deze kosten aan de griffier van deze rechtbank moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.M. Dresselhuys-Doeleman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. E.N.M. van de Beld als griffier op 7 februari 2002.
Partijen kunnen tegen deze uitspraak binnen een week na verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder vermelding van "Hoger beroep vreemdelingenzaken", postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage.
Artikel 85 Vw 2000 bepaalt dat het beroepschrift een of meer grieven tegen de uitspraak bevat. Artikel 6:6 Algemene wet bestuursrecht (herstel verzuim) is niet van toepassing.
Afschrift verzonden: 13 februari 2002