ECLI:NL:RBSGR:2002:AE1417

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
25 februari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 01/37583
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.W. Rang
  • K.J. Kerdel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet tijdig beslissen op asielaanvraag van Afghaanse vreemdelingen

In deze zaak gaat het om de asielaanvraag van twee Afghaanse vreemdelingen, eisers A en B, die op 5 april 2000 een verzoek om toelating als vluchteling hebben ingediend. De rechtbank te 's-Gravenhage heeft op 25 februari 2002 uitspraak gedaan in de bodemzaak, waarin het beroep van eisers tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Staatssecretaris van Justitie gegrond is verklaard. Eisers hebben in augustus 2001 beroep ingesteld omdat er geen beslissing was genomen op hun aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van zes maanden, zoals voorgeschreven in de Vreemdelingenwet 2000, inmiddels was verstreken zonder dat verweerder een besluit had genomen. Hoewel verweerder een besluitmoratorium had ingesteld op 12 december 2001, dat de beslistermijn voor vreemdelingen uit Afghanistan verlengde, was ook deze verlengde termijn inmiddels verstreken. De rechtbank oordeelde dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld moet worden met een besluit, en dat het beroep niet onredelijk laat was ingesteld. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en het beroep gegrond verklaard, waarbij verweerder werd opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 80,50. De uitspraak is openbaar gedaan en verzonden op 26 februari 2002.

Uitspraak

Rechtbank te 's-Gravenhage
zittinghoudende te Amsterdam
enkelvoudige kamer vreemdelingenzaken
Uitspraak
Artikel 8:54 Awb
reg.nr: AWB 01/37583 BEPTDN A G175 TC
inzake: A en B, verblijvende te C, eisers,
tegen : de Staatssecretaris van Justitie, verweerder.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
1. Eisers, geboren respectievelijk op [...] 1966 en [...] 1969, bezitten de Afghaanse nationaliteit. Eisers hebben op 5 april 2000 verzocht om toelating als vluchteling. Bij beroepschrift van 8 augustus 2001 heeft mr. J.M. Walls, advocaat te Rotterdam, namens eisers beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag om toelating. Bij brief van 16 december 2001 is het beroep aangevuld. In beroep hebben eisers de rechtbank verzocht het beroep kennelijk gegrond te verklaren, verweerder op te dragen binnen vier weken na de uitspraak op de aanvraag te beslissen en verweerder te veroordelen in de proceskosten.
2. Met het oog op de aard van de zaak heeft de rechtbank bepaald dat het beroep versneld wordt behandeld. De op het geding betrekking hebbende stukken van verweerder zijn op 5 september 2001 ontvangen ter griffie. Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
II. OVERWEGINGEN
1. De rechtbank stelt vast dat het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op de asielaanvraag van 5 april 2000.
2. Op 1 april 2001 is de Vreemdelingenwet 2000 in werking getreden. Ingevolge artikel 117 lid 1 onder c Vw 2000 wordt een op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet in behandeling zijnde aanvraag tot toelating als vluchteling aangemerkt als een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning op grond van deze wet. De op 5 april 2000 ingediende aanvraag om toelating als vluchteling wordt dan ook aangemerkt als een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 Vw 2000.
3. De rechtbank stelt vast dat verweerder nog geen beslissing op de aanvraag heeft genomen hoewel de in artikel 42 lid 1 Vw 2000 neergelegde beslistermijn van zes maanden inmiddels verstreken is. Niet is gebleken dat de termijn op grond van artikel 42 lid 4 of 5 Vw 2000 is verlengd. Derhalve wordt geconcludeerd dat niet tijdig op de aanvraag is beslist.
4. De omstandigheid dat verweerder inmiddels bij besluit van 12 december 2001 een besluitmoratorium heeft ingesteld, waarbij de individuele beslistermijn voor vreemdelingen afkomstig uit Afghanistan, die een aanvraag hebben ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel, op grond van artikel 43 Vw 2000 met één jaar is verlengd, maakt het voorgaande niet anders. Weliswaar is het besluitmoratorium ook van kracht op aanvragen die vóór de instelling van het besluitmoratorium zijn gedaan en waarop nog niet in eerste aanleg is beslist, doch in het onderhavige geval moet worden geconstateerd dat ook de aldus verlengde beslistermijn inmiddels is verstreken. De verlenging van de beslistermijn op grond van artikel 43 Vw 2000 sluit immers direct aan op de wettelijke beslistermijn in een individuele zaak.
5. Ingevolge artikel 6:2 Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijk gesteld. Vastgesteld wordt dat het beroep niet onredelijk laat is ingesteld.
6. Onder deze omstandigheden is het beroep kennelijk gegrond. De rechtbank acht voortzetting van het onderzoek niet nodig. Daarom wordt het onderzoek gesloten en wordt met toepassing van artikel 8:54 Awb het beroep gegrond verklaard en het met een besluit gelijkgestelde niet tijdig nemen van een besluit vernietigd.
Met toepassing van artikel 8:72 lid 4 en 5 Awb wordt verweerder opgedragen alsnog een besluit op de aanvraag te nemen binnen een termijn van zes weken na bekendmaking (toezending) van deze uitspraak.
7. Er is aanleiding verweerder met toepassing van artikel 8:75 Awb te veroordelen in de proceskosten.
Deze kosten zijn op de voet van het besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 80,50 (1 punt voor het beroepschrift, wegingsfactor 0,25). Voor vergoeding van griffierecht bestaat geen aanleiding nu in deze zaak op grond van artikel 81 Vw 2000 door de griffier geen griffierecht is geheven.
III. BESLISSING
De rechtbank
1. verklaart het beroep gegrond;
2. vernietigt het met een besluit gelijkgestelde niet tijdig nemen van een besluit;
3. bepaalt dat verweerder binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak een besluit op de aanvraag neemt;
4. veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag groot € 80,50 (zegge: tachtig euro en vijftig eurocent) te betalen door de Staat der Nederlanden aan de griffier.
Deze uitspraak is gedaan en uitgesproken in het openbaar op 25 februari 2002, door mr. C.W. Rang, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. K.J. Kerdel, griffier.
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet doen bij deze rechtbank.
Afschrift verzonden op: 26 februari 2002
Coll:
D:B
Bp:-
x:\vreemd\uit 8-54\101A-m.doc
1022002