ECLI:NL:RBSGR:2002:AE1647
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Verheij
- J. Schaffels
- M. van Delden
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in strafzaak na wijziging van telastlegging
Op 16 april 2002 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. A. van Hemert. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer, waarbij de officier van justitie mr. Van der Heem de eis formuleerde dat de verdachte vrijgesproken zou worden van de primair telastgelegde feiten, maar veroordeeld zou worden tot een gevangenisstraf van 24 maanden voor de subsidiair telastgelegde feiten. De rechtbank heeft het onderzoek gehouden op 2 april 2002, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren.
De telastlegging was gewijzigd ter terechtzitting, en de rechtbank heeft de inhoud van de dagvaarding en de vordering tot wijziging van de telastlegging in overweging genomen. De raadsman voerde aan dat de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard diende te worden in de vervolging, omdat deze op 8 januari 2002 om aanhouding had verzocht op basis van een nog niet afgerond deskundigenonderzoek. De raadsman stelde dat de verdachte in zijn verdediging was geschaad door de lange wachttijd tot de zitting van 2 april 2002.
De rechtbank verwierp dit verweer, omdat zij niet aannemelijk achtte dat de officier van justitie op 8 januari 2002 al op de hoogte was van de uitkomst van het deskundigenonderzoek. Na het onderzoek ter terechtzitting kwam de rechtbank tot de conclusie dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte de hem bij gewijzigde dagvaarding telastgelegde feiten had begaan. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle telastgelegde feiten, waarmee de zaak werd afgesloten zonder veroordeling.