RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/926323-01
rolnummer 0010
's-Gravenhage, 3 mei 2002
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te District Suriname (Suriname),
wonende te [woonplaats], [adres]
thans gedetineerd te P.C. Scheveningen Unit 2 Huis van Bewaring.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 19 april 2002.
De verdachte, bijgestaan door de raadsvrouw mr M. Verbraaken-Vooys, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Degeling heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder feit 1 primair, 2 en 3 telastgelegde, zoals gewijzigd ten aanzien van feit 2 - rekening houdend met het ad informandum gevoegde feit - wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de Lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen Beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen genoemd, te weten een foto en brief, zullen worden teruggegeven aan verdachte en dat de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, te weten diverse soorten munitie, een patroonhouder en een pistool, zullen worden onttrokken aan het verkeer.
Aan verdachte is telastgelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering wijziging telastlegging, gemerkt A1.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder feit 1 primair, 2 en 3 vermelde feiten - feit 2 gewijzigd overeenkomstig de vordering van de officier van justitie - heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft mede in aanmerking genomen het niet bij dagvaarding telastgelegde strafbare feit waarvan een korte omschrijving staat vermeld op de dagvaarding.
Verdachte heeft dit feit erkend en de officier van justitie heeft te kennen gegeven, dat dienaangaande geen verdere vervolging zal worden ingesteld.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen. Verdachte heeft ruzie gekregen met een man in een café. Vervolgens zijn beide mannen het café uitgezet. Eenmaal buiten heeft verdachte voor de deur van het café een vuurwapen getrokken en heeft hij gericht en met gestrekte arm op de andere man geschoten. Hierbij heeft de man ernstige verwondingen opgelopen. De rechtbank rekent verdachte deze gedraging zeer ernstig aan.
Voorts is op het woonadres van verdachte een professionele hennepkwekerij met 280 planten aangetroffen. Daarnaast heeft verdachte op het woonadres van zijn vriendin een vuurwapen en een grote hoeveelheid munitie voorhanden gehad.
De rechtbank heeft acht geslagen op een rapport van drs. F.G. Schilder, GZ-psycholoog, d.d. 15 april 2002. De psycholoog concludeert dat verdachte een paranoïde persoonlijkheidsstoornis heeft en dientengevolge ten tijde van de schietpartij enigszins verminderd toerekeningsvatbaar kan worden geacht, een conclusie die de rechtbank overneemt en tot de hare maakt. De psycholoog acht, indien geen behandeling plaatsvindt de kans op recidive groot, zodat verdachte en de samenleving gebaat zouden kunnen zijn bij een behandeling van verdachtes agressie-regulatieproblematiek, zoals bij De Waag.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op een reclasseringsrapport van mw. L.C. Kruller-Stelwagen, reclasseringsmedewerker, d.d. 17 januari 2002. Ter terechtzitting heeft zij als deskundige onder meer toegelicht dat zij de kans groot acht een intake gesprek bij De Waag te kunnen regelen voor verdachte, ook indien hij eerst een fors onvoorwaardelijk deel van een hem eventueel op te leggen gevangenisstraf zal moeten uitzitten.
Tenslotte heeft de rechtbank acht geslagen op een op naam van verdachte staand uittreksel uit het algemeen documentatieregister waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder is veroordeeld ter zake van geweldsdelicten en overtredingen van de Opiumwet en de Wet Wapens en Munitie.
De bewezenverklaarde feiten rechtvaardigen in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur zoals door de officier van justitie gevorderd. Gelet echter op hetgeen hierboven vermeld is over de persoonlijke omstandigheden en gelet op de ter zitting door verdachte uitgesproken hulpvraag, zal de rechtbank de op te leggen gevangenisstraf zodanig matigen dat verdachte voor een deels voorwaardelijke gevangenisstraf in aanmerking komt. De rechtbank zal aan dit voorwaardelijk deel de bijzondere voorwaarde verbinden dat de aanwijzingen van de Reclassering dienen te worden nageleefd, ook indien zulks behandeling bij De Waag of een andere vergelijkbare instelling inhoudt.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9, te weten 40 stuks munitie Mauser Midway Kaliber 7.63, 19 stuks munitie Luger GFL Kaliber 9 mm, 1 stuk munitie Kaliber 7.63 1990 en 3 Russische letters, 1 zilverkleurig pistool Llama Model Ix Kaliber .45 Serienr. [nummer], 50 stuks Patroon S&B .45 Kaliber .45, 1 zilverkleurige Patroonhouder, 1 stuk Partoon Kaliber .22, onttrekken aan het verkeer, zijnde deze voorwerpen voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien deze aan de verdachte toebehorende voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar het feit waarvan hij wordt verdacht, zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1 en 2, te weten een foto en een brief.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 36c, 45, 57 en 287 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
- 3 en 11 van de Opiumwet, en de daarbij behorende Lijst II.
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder feit 1 primair, 2 en 3 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
Ten aanzien van feit 1 primair:
POGING TOT DOODSLAG;
Ten aanzien van feit 2:
OPZETTELIJK HANDELEN IN STRIJD MET HET IN ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDER C VAN DE OPIUMWET GEGEVEN VERBOD;
Ten aanzien van feit 3:
HANDELEN IN STRIJD MET ARTIKEL 26, EERSTE LID VAN DE WET WAPENS EN MUNITIE, EN HET FEIT BEGAAN MET BETREKKING TOT EEN VUURWAPEN VAN CATEGORIE III;
HANDELEN IN STRIJD MET ARTIKEL 26, EERSTE LID VAN DE WET WAPENS EN MUNITIE, EN HET FEIT BEGAAN MET MET BETREKKING TOT MUNITIE VAN CATEGORIE III;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Den Haag, zolang die instelling zulks nodig acht,
ook indien zulks inhoudt dat verdachte zich onder behandeling stelt van De Waag of een andere vergelijkbare instelling, voor het volgen van een agressieregulatietraining;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 15 oktober 2001,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 18 oktober 2001.
verklaart onttrokken aan het verkeer de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9, te weten:
- 40 stuks munitie Mauser Midway Kaliber 7.63;
- 19 stuks munitie Luger GFL Kaliber 9 mm;
- 1 stuk munitie Kaliber 7.63 1990 en 3 Russische letters;
- 1 zilverkleurig pistool Llama Model Ix Kaliber .45 Serienr. [nummer];
- 50 stuks Patroon S&B .45 Kaliber .45;
- 1 zilverkleurige Patroonhouder;
- 1 stuk Partoon Kaliber .22.
gelast de teruggave aan verdachte van de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 1 en 2, te weten 1 foto en 1 brief.
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Donker, voorzitter,
Wien en Krekel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Gimbrère, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 mei 2002.