ECLI:NL:RBSGR:2002:AE3474

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
2 april 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 02/19251 VRONTN
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding voor onterecht ondergane vrijheidsontneming

In deze zaak verzoekt eiser, A, schadevergoeding voor de vrijheidsontnemende maatregel die hij ten onrechte heeft ondergaan. Eiser, geboren in 1970 en van Nigeriaanse nationaliteit, verbleef in het Opvangcentrum Dordrecht. De vrijheidsontneming vond plaats op 27 januari 2002 op basis van artikel 6 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Eiser stelt dat zijn asielaanvraag in het aanmeldcentrum de wettelijke termijn van 48 procesuren heeft overschreden, waardoor hij niet naar een Opvangcentrum had moeten worden doorgezonden. Eiser heeft eerder al een beroep gedaan op schadevergoeding, maar dit werd door de rechtbank afgewezen in een uitspraak van 5 februari 2002.

Eiser heeft op 14 maart 2002 opnieuw schadevergoeding gevorderd, wat op 26 maart 2002 ter openbare zitting is behandeld. De rechtbank overweegt dat de vrijheidsontnemende maatregel op 6 februari 2002 is opgeheven, en dat er reeds een rechterlijk oordeel is gegeven over de rechtmatigheid van de vrijheidsbeneming. De rechtbank stelt vast dat een verzoek tot schadevergoeding alleen kan worden ingediend in combinatie met een beroep tegen de vrijheidsontnemende maatregel. Aangezien er al een uitspraak is gedaan over de rechtmatigheid van de maatregel, kan het verzoek om schadevergoeding niet opnieuw worden behandeld.

De rechtbank verklaart het verzoek van eiser niet-ontvankelijk en ziet geen aanleiding om proceskosten te veroordelen. De uitspraak is gedaan door mr. B.E. Mildner, voorzitter, en openbaar uitgesproken op 2 april 2002, met een afschrift verzonden op 5 april 2002. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

Rechtbank te 's-Gravenhage
zittinghoudende te Amsterdam
enkelvoudige kamer vreemdelingenzaken
Uitspraak
op grond van artikel 106 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000)
reg. nr.: AWB 02 / 19251 VRONTN
inzake: A, geboren op [...] 1970, van (gestelde) Nigeriaanse nationaliteit, verblijvende in het Opvangcentrum Dordrecht, eiser,
gemachtigde: mr. S.B. Kleerekoper, advocaat te Utrecht,
tegen: de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. O.J. Elbertsen, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Op 27 januari 2002 is ten aanzien van eiser de vrijheidsontnemende maatregel op grond van artikel 6, eerste en tweede lid, van de Vw 2000 toegepast. Een eerder beroep is bij uitspraak van 5 februari 2002 door deze rechtbank en zittingsplaats gegrond verklaard waarbij de rechtbank geen termen zag om over te gaan tot het toekennen van schadevergoeding.
Bij verzoek van 14 maart 2002 heeft eiser schadevergoeding gevorderd.
Het verzoek is behandeld ter openbare zitting van 26 maart 2002. Eiser is aldaar vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn voornoemde gemachtigde.
II. OVERWEGINGEN
Eiser heeft het volgende -zakelijk weergegeven- aangevoerd. De behandeling van eisers asielaanvraag in het aanmeldcentrum (AC) heeft de 48 procesuren overschreden. Na ommekomst van deze 48 procesuren had eiser doorgezonden moeten worden naar een Opvangcentrum met opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel. Dit is niet gebeurd. Eiser heeft recht op schadevergoeding voor de ten onrechte ondergane vrijheidsontnemende maatregel vanaf 30 januari 2002 om 17.30 tot 22 februari 2002.
Verweerder heeft -zakelijk weergegeven- aangevoerd dat het verzoek niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.
De rechtbank overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 106 van de Vw 2000 kan de rechtbank aan de vreemdeling een vergoeding ten laste van de Staat toekennen indien de rechtbank de opheffing van een maatregel strekkende tot vrijheidsontneming beveelt dan wel indien de vrijheidsontnemende maatregel reeds voor de behandeling van het verzoek om opheffing van die maatregel wordt opgeheven. Hieruit volgt dat een verzoek tot schadevergoeding slechts gecombineerd met een beroep gericht tegen de vrijheidsontnemende maatregel of ter zitting van het beroep tegen de vrijheidsontnemende maatregel kan worden ingediend.
De rechtbank stelt vast dat omtrent de vrijheidsbeneming die eiser onrechtmatig acht reeds een rechterlijk oordeel is gegeven en wel bij uitspraak van 5 februari 2002 (AWB 02/7727). De vrijheidsontnemende maatregel ex artikel 6 van de Vw 2000 is op 6 februari 2002 opgeheven als gevolg van die uitspraak. Tevens is geoordeeld dat voor het toekennen van schadevergoeding geen termen aanwezig waren.
Gelet op vorenstaande kan door middel van het door eiser ingediende verzoekschrift thans niet opnieuw de rechtmatigheid van de door eiser ondergane maatregel aan de orde worden gesteld dan wel alsnog de rechtbank worden verzocht om op grond van artikel 106 van de Vw 2000 schadevergoeding toe te kennen. Het verzoek wordt dan ook niet-ontvankelijk verklaard.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank geen aanleiding tot veroordeling van een der partijen in de proceskosten van de andere partij.
III. BESLISSING:
De rechtbank
- verklaart het verzoek niet-ontvankelijk,
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.E. Mildner, voorzitter, en door deze in het openbaar uitgesproken op 2 april 2002, in tegenwoordigheid van mr. D. Tajik-Smeets, griffier.
afschrift verzonden op: 5 april 2002
Conc.: DT
Coll:
Bp: -
D: B
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.