ECLI:NL:RBSGR:2002:AE4381

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
12 juni 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09-900154-02
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Kalk
  • Drop
  • Wien
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met ernstige gevolgen en terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 12 juni 2002 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich op 18 februari 2002 schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag. De verdachte heeft zijn beste vriend op gewelddadige wijze met een mes aangevallen, wat resulteerde in zeer ernstige verwondingen voor het slachtoffer. Het slachtoffer heeft de aanval overleefd door door een ruit te springen en te vluchten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aard en ernst van de gepleegde feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur rechtvaardigen.

Deskundigen hebben de verdachte onderzocht en beschreven hem als iemand met een ernstige antisociale persoonlijkheidsstoornis, die ook te maken heeft met ernstig drank- en drugsgebruik. Beide rapportages wijzen op een hoog recidivegevaar, wat de rechtbank heeft doen besluiten om naast de gevangenisstraf ook een terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen dit vereist, gezien de ongevoeligheid van de verdachte voor het kwetsen van anderen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast is de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de conclusies van de deskundigen. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09-900154-02
rolnummer 0003
's-Gravenhage, 12 juni 2002
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Brazilië,
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd Penitentiaire Inrichting Den Haag, Huis van Bewaring (Unit 4) De Kantelberg, te 's-Gravenhage.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 29 mei 2002.
De verdachte, bijgestaan door de raadsman mr Rombach, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie, mr van der Leeuw, heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht en dat verdachte ter beschikking wordt gesteld met bevel dat verdachte van overheidswege wordt verpleegd.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding onder 1 vermelde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijf oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft zich op 18 februari 2002 op zeer gewelddadige wijze schuldig gemaakt aan poging tot doodslag. Zonder aanleiding heeft hij zijn beste vriend op grove wijze diverse malen aangevallen met een mes, waarbij het slachtoffer zeer ernstige verwondingen opliep. Dat het slachtoffer de aanval uiteindelijk heeft overleefd, is enkel te danken aan het feit dat het slachtoffer door een ruit kon springen en is gevlucht. De aard en ernst van de door verdachte gepleegde feiten rechtvaardigen een onvoorwaardelijk gevangenisstraf van in beginsel lange duur.
Door twee deskundigen H.E.M. van Beek, psychiater en M.H. de Groot, psycholoog, is onderzoek verricht naar de persoonlijkheid en geestvermogens van verdachte. In hun afzonderlijke rapportages van respectievelijk 6 mei 2002 en 18 mei 2002 concluderen genoemde deskundigen dat en om welke redenen de feiten verdachte slechts in verminderde tot enigszins verminderde mate kunnen worden toegerekend. De rechtbank neemt deze conclusie over en maakt die tot de hare. De rechtbank ziet hierin aanleiding om de duur van de op te leggen gevangenisstraf te beperken.
In beide deskundigenrapportages wordt verdachte omschreven als iemand met een ernstige antisociale persoonlijkheidsstoornis, die pedagogisch verwaarloosd is. Daarnaast is er sprake van ernstig drankmisbruik en ernstig misbruik van amfetaminen. Voorts wordt in beide rapportages gesteld dat de kans op recidive voor soortgelijke delicten zeer duidelijk aanwezig is. Omdat er bij verdachte in behoorlijke mate sprake is van ongevoeligheid bij het kwetsen van anderen, is verdachte een groot gevaar voor de veiligheid van personen. Vanwege dit recidivegevaar concluderen beide rapportages dat intensieve en langdurige behandeling noodzakelijk is en wordt geadviseerd om verdachte een terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen.
De rechtbank, van oordeel dat de veiligheid van anderen zulks vereist, zal naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur opleggen de maatregel terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
Tot slot heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsrapport van 27 mei 2002 en op het uittreksel uit het justitieel documentatie register betreffende verdachte van 20 februari 2002.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 37a, 37b, 45, 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding onder 1 telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
1.
Poging tot doodslag.
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de eventuele uitvoering van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 19-02 2002;
in voorlopige hechtenis gesteld op : 21-02 2002;
Gelast terbeschikkingstelling van de verdachte en beveelt dat verdachte van overheidswege zal worden verpleegd;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Kalk, voorzitter,
Drop en Wien, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Prenger, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 juni 2002.