ECLI:NL:RBSGR:2002:AE4588
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het bestuursrecht inzake medische behandeling en uitzetting van asielzoekers
In deze zaak hebben verzoekers, afkomstig uit Jordanië, een verblijfsvergunning voor medische behandeling aangevraagd nadat zij als asielzoekers zijn uitgeprocedeerd. De verzoekers worden bedreigd met uitzetting terwijl hun aanvraag voor een voorlopige voorziening nog in behandeling is. De rechtbank te 's-Gravenhage heeft geoordeeld dat verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, niet in redelijkheid kon stellen dat er sprake was van een herhaalde aanvraag, aangezien de medische gronden die aan de aanvraag ten grondslag liggen nog niet eerder zijn beoordeeld in de asielprocedure. De rechtbank heeft daarom besloten dat verzoekers niet uit Nederland verwijderd mogen worden totdat er een inhoudelijke behandeling van hun verzoek om een voorlopige voorziening heeft plaatsgevonden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslissing van verweerder om uitzetting niet achterwege te laten, niet rechtmatig is, omdat er geen beschikking is genomen zoals vereist in de Vreemdelingencirculaire. De rechtbank heeft ook overwogen dat de medische gronden van de aanvraag van 28 maart 2002 niet eerder zijn beoordeeld en dat de belangen van verzoekers zwaarder wegen dan die van verweerder. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en verweerder verboden om verzoekers uit Nederland te verwijderen totdat er een inhoudelijke uitspraak is gedaan.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan op 26 april 2002 door mr. H.J.H. van Meegen, in aanwezigheid van mr. V.N. Sluiter als griffier. De rechtbank heeft in haar overwegingen de relevante wetgeving en de procedurele aspecten van het bestuursrecht in acht genomen, en benadrukt dat de bescherming van de rechten van de verzoekers voorop staat in deze zaak.