ECLI:NL:RBSGR:2002:AE5489

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
15 juli 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09-004012-02
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de vervaardiging van synthetische drugs vanuit een mobiel laboratorium

Op 15 juli 2002 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de vervaardiging van synthetische drugs vanuit een mobiel laboratorium. De verdachte, die op dat moment gedetineerd was, had gedurende een lange periode meegewerkt aan de productie van deze drugs, wat bijdroeg aan het gebruik van harddrugs door anderen. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich had moeten realiseren dat synthetische drugs schadelijk zijn voor de gezondheid en dat het gebruik ervan ernstige gevolgen heeft voor de samenleving, waaronder criminaliteit. De verdachte had enkel financieel gewin voor ogen gehad.

De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet. De verdachte was op 26 maart 2002 in verzekering gesteld en op 28 maart 2002 in voorlopige hechtenis genomen. Tijdens de zitting op 1 juli 2002 eiste de officier van justitie een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast werden er verschillende inbeslaggenomen goederen besproken, waarbij de officier van justitie verzocht om onttrekking aan het verkeer en verbeurdverklaring van bepaalde voorwerpen.

De rechtbank oordeelde dat de feiten die de verdachte had begaan ernstig waren en dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was. De rechtbank nam ook een adviesrapport van de Stichting Reclassering Nederland in overweging, maar concludeerde dat de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke straf vereiste. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met de beslissing dat de tijd in voorlopige hechtenis in mindering zou worden gebracht. De rechtbank verklaarde ook verschillende inbeslaggenomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer en bepaalde dat andere voorwerpen aan de verdachte zouden worden teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09-004012-02
rolnummer 0008
's-Gravenhage, 15 juli 2002
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [woonplaats],
thans gedetineerd, Penitentiaire Inrichting De IJssel, HvB Krimpen aan den IJssel.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 1 juli 2002.
De verdachte, bijgestaan door de raadsvrouw mr van 't Hof, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr de Vries heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie vordert voorts dat de blijkens de lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen Beslaglijst, waarvan een kopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht -onder verdachte inbeslaggenomen goederen, te weten nummers 1 t/m 31, 34 t/m 76, 97, 99 en 104 t/m 107 zullen worden onttrokken aan het verkeer.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het blijkens de Beslaglijst onder verdachte inbeslaggenomen goed, te weten nummer 33 zal worden verbeurdverklaard.
De officier van justitie vordert voorts dat de blijkens de Beslaglijst onder verdachte inbeslaggenomen goederen, te weten nrs. 32, 77 t/m 79, 81 t/m 84, 87 t/m 96, 98 en 100 t/m 103 zullen worden teruggegeven aan verdachte
De officier van justitie vordert voorts dat de het blijkens de Beslaglijst onder verdachte inbeslaggenomen goed, te weten nr. 80 zal worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dag-vaarding, gemerkt A.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 en 2 vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straffen en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft gedurende lange tijd meegewerkt aan de vervaardiging dan wel bereiding van synthetische drugs vanuit een mobiel laboratorium. Door zo te handelen heeft verdachte bijgedragen aan het gebruik van harddrugs door anderen. Hij had behoren te beseffen dat synthetische drugs voor de gezondheid van gebruikers zeer schadelijke stoffen zijn en dat het gebruik ervan bijzonder bezwarend is voor de samenleving onder andere vanwege de aan dit gebruik gelieerde criminaliteit. Verdachte heeft zich kennelijk enkel en alleen laten leiden door het oogmerk van financieel gewin ten koste van anderen.
Tevens heeft verdachte op 26 maart 2002 een grote hoeveelheid synthetische drugs voorhanden gehad.
De rechtbank heeft kennis genomen van een door J. Schepers en E. Tabbers namens Stichting Reclassering Nederland uitgebracht adviesrapport d.d. 13 juni 2002, waarin tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf wordt geconcludeerd, met als bijzonder voorwaarde verplicht reclasseringstoezicht en een behandeling door Groot Batelaar zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht.
De rechtbank heeft de overtuiging dat de feiten die verdachte heeft begaan dusdanig ernstig zijn dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank ziet zich gesterkt in dit oordeel door de hoge mate van professionaliteit van het laboratorium en het feit dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Algemeen Documentatie-register d.d. 27 maart 2002 al eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten uit welke veroordelingen hij kennelijk geen lering heeft getrokken.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1 t/m 31, 34 t/m 76, 97, 99 en 104 t/m 107, onttrekken aan het verkeer, zijnde deze voorwerpen voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het onder 1 bewezenverklaarde feit is begaan.
De rechtbank zal het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 33 verbeurdverklaren, zijnde dit voorwerp voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met betrekking tot dit aan verdachte toebehorende voorwerp het onder 1 bewezenverklaarde feit is begaan.
De rechtbank zal de bewaring gelasten van het blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 80, nu onvoldoende duidelijk is geworden aan wie het voorwerp in eigendom toebehoort en er derhalve geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank zal gelasten dat de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 32, 77 t/m 79, 81 t/m 84, 87 t/m 96, 98 en 100 t/m 103 zullen worden teruggegeven aan verdachte.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dag-vaarding onder 1 en 2 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder B van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10, derde lid van de Opiumwet, meermalen gepleegd;
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder C van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10, tweede lid van de Opiumwet, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op :26 maart 2002,
in voorlopige hechtenis gesteld op :28 maart 2002,
verklaart onttrokken aan het verkeer de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 1 t/m 31, 34 t/m 76, 97, 99 en 104 t/m 107;
verklaart verbeurd het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 33;
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 80;
gelast de teruggave aan verdachte van de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 32, 77 t/m 79, 81 t/m 84, 87 t/m 96, 98 en 100 t/m 103;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Elkerbout, voorzitter,
Van Der Veen en De Ruiter, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Prenger, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 juli 2002.
Mr. Elkerbout is buiten staat om dit vonnis te ondertekenen.