RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/900266-02
's-Gravenhage, 15 juli 2002
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen),
wonende te [woonplaats], [adres], thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting
Huis van Bewaring De Schie te Rotterdam.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 1 juli 2002 .
De verdachte, bijgestaan door de raadsvrouw mr M.J.E. Gilsing, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Van der Heem heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het blijkens de Lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen Beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen voorwerp genummerd 5 zal worden onttrokken aan het verkeer, en dat de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 2 en 7 zullen worden verbeurdverklaard en dat de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1, 3, 4 en 6 zullen worden teruggegeven aan verdachte.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straffen en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft samen met een ander gedurende een vijftal maanden cocaïne vervoerd en verhandeld.
De rechtbank overweegt dat cocaïne een gevaar voor de volks-gezondheid oplevert en dat de verkoop van deze middelen bovendien ook anderszins maatschappelijk onaanvaardbare gevolgen, onder meer het plegen van strafbare feiten, met zich brengt.
De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is.
Omdat de rechtbank een kortere periode zal bewezen verklaren, zal zij de duur van de gevangenisstraf korter stellen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Omdat verdachte niet eerder is veroordeeld zal de rechtbank een deel van de straf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte ervan te weerhouden in de toekomst soortgelijke feiten te plegen.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 2 en 7 verbeurdverklaren, zijnde dit voorwerpen voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met betrekking tot deze aan verdachte toebehorende voorwerpen het bewezenverklaarde feit is begaan.
De rechtbank zal het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 5 onttrekken aan het verkeer, zijnde dit voorwerp voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien dit aan de dader of verdachte toebehorende voorwerp bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit, dan wel het feit waarvan hij wordt verdacht, is aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1, 3, 4 en 6.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht en
2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 26 maart 2002,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 29 maart 2002
verklaart verbeurd de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 2 en 7;
verklaart onttrokken aan het verkeer het blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 5;
gelast de teruggave aan verdachte van de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 1, 3, 4 en 6;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Quadekker, voorzitter,
Wattel en Goudswaard, rechters,
in tegenwoordigheid van Van Bezooijen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 juli 2002 .
Mr Goudswaard is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.