ECLI:NL:RBSGR:2002:AE5837
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Rossum
- A. Valk
- J. Strijards
- Rechtspraak.nl
Uitleveringsverzoek van de Verenigde Staten en bevoegdheid van de rechtbank 's-Gravenhage
Op 29 januari 2002 deed de rechtbank 's-Gravenhage uitspraak in een uitleveringszaak naar aanleiding van een verzoek van de Verenigde Staten om de opgeëiste persoon uit te leveren voor strafvervolging. Het verzoek tot uitlevering was ingediend op 28 november 2001 door de ambassade van de Verenigde Staten, waarbij de minister van Justitie van Nederland werd verzocht om de opgeëiste persoon ter fine van strafvervolging uit te leveren. Tijdens de zitting werd door de raadsman van de opgeëiste persoon betoogd dat de rechtbank niet bevoegd was om het verzoek tot uitlevering te behandelen, omdat de voorlopige aanhouding had plaatsgevonden in het arrondissement Amsterdam. De officier van justitie stelde echter dat de rechtbank op grond van artikel 20 lid 2 van de Uitleveringswet wel bevoegd was, omdat de zaak was voortgekomen uit een eerder rechtshulpverzoek van de Bondsrepubliek Duitsland.
De rechtbank oordeelde dat zij zich onbevoegd moest verklaren om van het uitleveringsverzoek kennis te nemen. De rechtbank stelde vast dat de plaats waar de opgeëiste persoon zich bevond op het moment van de eerste handeling in de uitleveringsprocedure niet binnen het arrondissement 's-Gravenhage lag. De rechtbank benadrukte dat de wetgever met de Uitleveringswet had beoogd om forumshopping te voorkomen en dat de bevoegdheid van de uitleveringsrechter afhankelijk is van de fysieke locatie van de opgeëiste persoon. De rechtbank concludeerde dat er geen gronden waren om van het verzoek tot uitlevering kennis te nemen en wees de vordering tot gevangenhouding af, terwijl zij tevens de bewaring van de opgeëiste persoon ophefte.
De uitspraak werd gedaan door de rechters M. van Rossum (voorzitter), A. Valk en J. Strijards, in tegenwoordigheid van griffier Groot. De beslissing werd openbaar uitgesproken tijdens de zitting op 29 januari 2002.