ECLI:NL:RBSGR:2002:AE6382
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Rens
- A. Kramer
- J. Bouritius
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen politierechter in strafzaak
Op 1 februari 2002 heeft de rechtbank 's-Gravenhage een wrakingsverzoek behandeld dat door verzoeker, een gedetineerde, was ingediend tegen de politierechter die zijn strafzaak behandelde. Verzoeker stelde dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding was, gebaseerd op verschillende gronden. Hij betoogde dat de politierechter geen redenen had gegeven voor zijn objectieve onpartijdigheid en dat hij meineed had gepleegd door een valse verklaring af te leggen over een brief van mr. L. Verheij, voorzitter van de strafsector. Verzoeker voerde ook aan dat hij als verdachte zonder raadsman geen inzage in het dossier had gekregen, wat volgens hem een schending van fundamentele rechtsbeginselen inhield.
De rechtbank oordeelde dat de politierechter niet verplicht was om zijn onpartijdigheid met gronden te staven en dat de mededeling van de politierechter over de brief van mr. Verheij niet als partijdigheid kon worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de beslissing van de politierechter om geen inzage in het dossier te verlenen, niet op zichzelf een grond voor wraking vormde. De rechtbank stelde vast dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor partijdigheid van de politierechter en dat de vrees van verzoeker niet objectief gerechtvaardigd was.
Uiteindelijk wees de rechtbank het wrakingsverzoek af, waarbij werd benadrukt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De beslissing werd genomen door de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit vice-president mr. M. van Rens en de rechters mr. A. Kramer en mr. J. Bouritius, in aanwezigheid van griffier mr. Gest.