ECLI:NL:RBSGR:2002:AE6445

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
13 augustus 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
KG 02/968
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • R.J. Paris
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schorsing van het Vuurwerkbesluit in verband met het Internationale Vuurwerkfestival in Scheveningen

In deze zaak, die op 13 augustus 2002 door de Rechtbank 's-Gravenhage werd behandeld, vorderde de Stichting Organisatiebureau Scheveningen, eiseres, de schorsing van het Vuurwerkbesluit met betrekking tot het afsteken van vuurwerk tijdens het Internationale Vuurwerkfestival, dat gepland stond van 20 tot en met 23 augustus 2002. Eiseres stelde dat het Vuurwerkbesluit, dat op 1 maart 2002 in werking was getreden, onterecht was en dat het de organisatie van het festival ernstig zou schaden. Eiseres voerde aan dat er geen ongeval had plaatsgevonden bij het afsteken van vuurwerk en dat het besluit was gebaseerd op willekeurige testen zonder overleg met experts uit de vuurwerkbranche. Eiseres stelde dat de kosten voor het festival al waren gemaakt en dat het festival jaarlijks door meer dan 350.000 mensen werd bezocht, wat resulteerde in een aanzienlijke omzet.

De gedaagde partij, de Staat der Nederlanden (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer), voerde verweer en stelde dat de vordering van eiseres niet kon worden toegewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vergunning die aan Skylight was verleend vóór de inwerkingtreding van het Vuurwerkbesluit, nog steeds geldig was en dat het Vuurwerkbesluit niet van toepassing was op deze vergunning. Hierdoor had eiseres geen belang bij haar vordering tot schorsing van het Vuurwerkbesluit. De voorzieningenrechter wees de vordering van eiseres af en veroordeelde haar in de kosten van het geding, die op € 896,-- werden begroot, inclusief griffierecht.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor vergunninghouders om zich te houden aan de geldende regelgeving en de rol van lokale autoriteiten bij het verlenen van toestemming voor evenementen met vuurwerk. De voorzieningenrechter adviseerde eiseres om haar standpunten aan de burgemeester voor te leggen, zodat deze rekening kon houden met de lokale situatie bij het afgeven van de gevraagde verklaring van geen bezwaar.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 13 augustus 2002,
gewezen in de zaak met rolnummer KG 02/968 van:
de stichting
Stichting Organisatiebureau Scheveningen,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseres,
procureur mr. J.P.R. Scholten,
tegen:
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer),
zetelende te 's-Gravenhage,
gedaagde,
procureur mr. W.Th. Braams.
1. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 9 augustus 2002 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
- Eiseres organiseert sedert 25 jaar in Scheveningen het Internationale Vuurwerkfestival (hierna: het festival). Dit jaar staat het festival geagendeerd voor 20 tot en met 23 augustus.
- Het vuurwerk voor het festival wordt geleverd en (vanaf het Staleneiland op de Pier) tot ontbranding gebracht door Skylight vuurwerk evenementen b.v., gevestigd te Culemborg (hierna: Skylight).
- De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft Skylight op 21 januari 2002 een bezigingsvergunning (ook wel bedrijfsvergunning genoemd) verleend.
- Op 20 februari 2002 heeft Skylight ingevolge voornoemde bezigingsvergunning aan de burgemeester van de gemeente 's-Gravenhage verzocht een verklaring af te geven inhoudende dat er geen bezwaar bestaat tegen het lossen en bezigen van vuurwerk op het festival.
- Op 1 maart 2002 is het Besluit van 22 januari 2002 houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) in werking getreden.
- Bij brief van 13 mei 2002 heeft de (toenmalige) Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: VROM) aan alle besturen van provincies, gemeenten en gemeentelijke samenwerkingsverbanden adviezen verstrekt aangaande tot het publiek aan te houden veiligheidsafstanden bij evenementen met professioneel vuurwerk in de buitenlucht.
- Naar aanleiding van een besluit van de gemeente 's-Gravenhage van 21 juni 2002 heeft het vuurwerk op 28 juni 2002 ter afsluiting van het door eiseres georganiseerde evenement "Concert by the Sea" in beperkte vorm plaatsgevonden. Eiseres heeft hierop besloten de vuurwerkcyclus op de vrijdagavonden in juli en augustus, welke cyclus (jaarlijks) vooraf gaat aan het festival, tijdelijk op te schorten.
- Op 30 juli 2002 heeft de burgemeester van de gemeente 's-Gravenhage eiseres op grond van de Gemeentewet en de Algemene Politieverordening voor
's-Gravenhage vergunning verleend voor het houden van het festival.
- Op 1 augustus 2002 heeft Skylight eveneens ingevolge meergenoemde bezigingsvergunning de politie Haaglanden verzocht een verklaring van geen bezwaar als hiervoor vermeld af te geven.
2. De vordering, de gronden daarvoor en het verweer
Eiseres vordert - zakelijk weergegeven - gedaagde te gelasten de werking van het Vuurwerkbesluit met betrekking tot het afsteken van vuurwerk gedurende juli en augustus 2002 terzijde te stellen dan wel te schorsen dan wel te brengen op het niveau van vóór 1 juli 2002, één en ander onder afgifte van een adequate vergunning voor de vuurwerkcyclus en het festival.
Daartoe voert eiseres het volgende aan.
In het Vuurwerkbesluit wordt het opslaan, het bewerken en het afsteken van vuurwerk over één kam geschoren, terwijl zich bij het afsteken van vuurwerk nog nimmer een ongeval heeft voorgedaan. Het Vuurwerkbesluit is voorts gebaseerd op een advies van TNO, welk advies tot stand is gekomen op basis van uiterst willekeurige testen. Voorafgaand aan het nemen van het besluit heeft bovendien geen overleg plaatsgevonden met experts uit de vuurwerkbranche. Tenslotte is geen rekening gehouden met bestaande vuurwerkfestivals, waaronder het door eiseres georganiseerde festival. De aan het Vuurwerkbesluit verbonden overgangsregeling is daartoe onvoldoende. Door het Vuurwerkbesluit vast te stellen heeft gedaagde mitsdien misbruik gemaakt van zijn regelgevende positie en aldus onrechtmatig gehandeld. Gedaagde heeft de belangen van eiseres volstrekt genegeerd, ten gevolge waarvan eiseres aanzienlijke schade zal lijden. Met de organisatie van het festival gaan veel kosten gepaard, welke kosten voor een groot deel reeds gemaakt zijn en tot een bedrag van € 148.000,-- ten laste van eiseres komen. Het festival wordt jaarlijks door ruim 350.000 mensen bezocht die gezamenlijk een omzet genereren van meer dan € 6,5 miljoen. De gemeente 's-Gravenhage heeft bij meerdere gelegenheden reeds laten weten zich strikt te houden aan de inhoud van de brief van de Minister van VROM van 13 mei 2002. Alleen door terzijdestelling dan wel schorsing van het Vuurwerkbesluit is het voor eiseres mogelijk een volwaardige vuurwerkcyclus en een volwaardig festival te organiseren en aan het grote publiek aan te bieden.
Gedaagde voert gemotiveerd verweer dat hierna, voorzover nodig, zal worden besproken.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. Vóór de inwerkingtreding van het Vuurwerkbesluit waren regels met betrekking tot - voor zover hier van belang - het tot ontbranding brengen van professioneel vuurwerk in de buitenlucht neergelegd in het Reglement Gevaarlijke Stoffen (RGS), een algemene maatregel van bestuur op grond van de Wet Gevaarlijke Stoffen (WGS). Ingevolge artikel 41, lid 1, van het RGS mocht professioneel vuurwerk niet worden gebezigd zonder een daartoe door of vanwege de Minister van Verkeer en Waterstaat verleende vergunning (de zogenaamde bezigings- of bedrijfsvergunning). De gemeente binnen wier grenzen het vuurwerk tot ontbranding gebracht wordt diende bovendien - zulks was kennelijk de in de verleende vergunningen neergelegde praktijk - een verklaring van geen bezwaar af te geven (de toestemming per evenement).
3.2. Onder het Vuurwerkbesluit dient de bezigings- of bedrijfsvergunning te worden afgegeven door Gedeputeerde Staten van de provincie waarin de aanvrager van de vergunning is gevestigd (artikel 3.3.2, leden 1 en 2). Gedeputeerde Staten van de provincie waarin het vuurwerk tot ontbranding zal worden gebracht dienen voorts per evenement afzonderlijke toestemming te verlenen (artikel 3.3.2, lid 3). Ingevolge artikel 3.3.4, vijfde lid, van het Vuurwerkbesluit verlenen Gedeputeerde Staten geen toestemming indien geen verklaring van geen bezwaar is ontvangen van de burgemeester van de gemeente binnen wiens gemeente het vuurwerk tot ontbranding zal worden gebracht.
3.3. Met de inwerkingtreding van het Vuurwerkbesluit is het RGS vervallen. In artikel 5.3.1. van het Vuurwerkbesluit is bepaald dat een vergunning die is verleend krachtens artikel 41, lid 1, van het RGS tot en met 31 december 2002 gelijk wordt gesteld met een vergunning als bedoeld in artikel 3.3.2, lid 1, van het Vuurwerkbesluit. Deze overgangsbepaling gaat ervan uit dat de vergunning die krachtens artikel 41, lid 1, van het RGS is verleend (tot en met 31 december 2002) van kracht blijft. Zulks moet impliceren dat de regelgeving waarop die vergunning is gebaseerd (zijnde het RGS) ook zijn geldingskracht behoudt. Een andersluidende uitleg verdraagt zich niet met het van kracht blijven van de onder de oude regelgeving verleende vergunning. Immers, die vergunning valt op geen enkele manier in te passen in de sinds 1 maart 2002 geldende regelgeving.
3.4. Vast staat dat aan Skylight vóór de inwerkingtreding van het Vuurwerkbesluit een bezigings- dan wel bedrijfsvergunning is verleend door de Minister van Verkeer en Waterstaat. Dit brengt, gezien het hiervoor overwogene, met zich mee dat het regime van het Vuurwerkbesluit en daarmee de inhoud van de brief van de (toenmalige) Minister van VROM van 13 mei 2002 niet op die vergunning van toepassing zijn. Een en ander leidt tot de conclusie dat eiseres geen belang heeft bij haar vordering. Eiseres kan immers geen terzijdestelling dan wel schorsing vorderen van een besluit dat niet van toepassing is op een (mede) ten behoeve van haar verleende vergunning. De vordering dient mitsdien te worden afgewezen.
3.5. Wellicht ten overvloede wordt nog het volgende opgemerkt. Skylight heeft de juiste weg bewandeld door de burgemeester respectievelijk de politie van de gemeente 's-Gravenhage te verzoeken een verklaring af te geven inhoudende dat er geen bezwaar bestaat tegen het tot ontbranding brengen van vuurwerk tijdens het festival. Hoewel de inhoud van de brief van de (toenmalige) Minister van VROM van 13 mei 2002 strikt genomen niet op de onderhavige zaak van toepassing is, is voorstelbaar dat de burgemeester bij de beoordeling van voormeld verzoek van Skylight rekening houdt met hetgeen in deze brief is neergelegd. De burgemeester heeft echter de bevoegdheid, zoals gedaagde ter zitting ook heeft betoogd, om, afhankelijk van de lokale situatie, af te wijken van de in deze brief verwoorde adviezen. Het lijkt een goede zaak indien eiseres haar in deze procedure ingenomen standpunten uitdrukkelijk aan de burgemeester voorlegt, zodat hij in zijn beoordeling kan betrekken of en in hoeverre de lokale situatie een rol speelt bij het afgeven van de gevraagde verklaring van geen bezwaar.
3.6. Eiseres zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt eiseres in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van gedaagde begroot op € 896,--, waarvan € 193,-- aan griffierecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en uitgesproken ter openbare zitting van 13 augustus 2002 in tegenwoordigheid van de griffier.
JB