ECLI:NL:RBSGR:2002:AE6672
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Gorter
- Rechtspraak.nl
Bewaring van vreemdeling in politiecel en rechtmatigheid van de maatregel
In deze zaak gaat het om de bewaring van een vreemdeling, eiser, die de Roemeense nationaliteit bezit en op 12 juli 2002 in bewaring is gesteld. Eiser verblijft op het moment van de zitting nog steeds in een politiecel. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 19 juni 2002, waarin is gesteld dat de tenuitvoerlegging van bewaring op een politiebureau toelaatbaar is zolang er geen plaats beschikbaar is in een huis van bewaring. Eiser heeft ter zitting aangegeven dat hij op het politiebureau te Utrecht wil verblijven, zodat hij de volgende dag kan worden uitgezet naar Roemenië. De rechtbank oordeelt dat de bewaring van eiser vooralsnog niet onrechtmatig is, ondanks zijn verblijf in de politiecel.
De rechtbank heeft de procedure behandeld op 22 juli 2002, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. J.T.A. Bos, en de Staatssecretaris van Justitie werd vertegenwoordigd door mr. E.J.W. Spierings. De rechtbank overweegt dat er voldoende gronden zijn voor de inbewaringstelling van eiser en dat verweerder met voldoende voortvarendheid werkt aan de verwijdering van eiser. De gemachtigde van eiser heeft betoogd dat de inbewaringstelling onrechtmatig is, omdat eiser al tien dagen in een politiecel verblijft. De rechtbank concludeert echter dat de toepassing en tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring niet in strijd zijn met de Vreemdelingenwet en dat de belangenafweging in dit geval niet leidt tot een andere conclusie.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en beveelt geen opheffing van de maatregel van bewaring. Er zijn geen omstandigheden die aanleiding geven om een van de partijen te veroordelen in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. H. Gorter en uitgesproken in het openbaar op 24 juli 2002, in aanwezigheid van griffier mr. M. Balkema.