ECLI:NL:RBSGR:2002:AE6753
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Y.A.A.G. de Vries
- Rechtspraak.nl
Toelating van vreemdelingen onder het witte-illegalenbeleid en gebruik van valse documenten
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 2 juli 2002 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de aanvraag van eiser A, geboren in 1965 en van Marokkaanse nationaliteit, om toelating op grond van het witte-illegalenbeleid. Eiser had zich beroepen op dit beleid, maar verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, verwierp de aanvraag op basis van het bezit en gebruik van valse documenten, waaronder een verblijfsvergunning en een tewerkstellingsvergunning. De rechtbank oordeelde dat de valsheid van deze documenten niet was vastgesteld in een proces-verbaal van bevindingen, maar dat verweerder eenvoudig kon nagaan of de documenten vervalst waren door zijn eigen bestanden te raadplegen. Dit leidde tot de conclusie dat nader onderzoek naar de echtheid van de documenten niet nodig was.
Eiser had eerder een aanvraag ingediend voor een terugkeervisum en had ook een aanvraag gedaan voor een vergunning tot verblijf om medische redenen. De rechtbank stelde vast dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden van het beleid zoals neergelegd in TBV 1999/23, met name voorwaarde 6, die betrekking heeft op het bezit van valse documenten. Eiser had erkend dat de documenten vals waren en de rechtbank concludeerde dat dit op goede gronden door verweerder was vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de tegenwerping aan eiser dat hij niet aan de voorwaarden voldeed, paste binnen de ratio van het beleid, dat gericht is op het wekken van de schijn van legaliteit.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, zonder dat er aanleiding was voor vergoeding van griffierechten of proceskosten. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en er stond geen hoger beroep open tegen deze beslissing.