ECLI:NL:RBSGR:2002:AE7394
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Rossum
- A. Valk
- J. Strijards
- Rechtspraak.nl
Uitleveringsverzoek van de Bondsrepubliek Duitsland voor een persoon gedetineerd in Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 21 mei 2002 uitspraak gedaan in een uitleveringsprocedure. Het verzoek tot uitlevering was ingediend door het ministerie van justitie van de Duitse deelstaat Rheinland-Pfalz, met als doel de opgeëiste persoon, geboren in Madagascar en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, te vervolgen voor strafbare feiten. De opgeëiste persoon was op dat moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting voor vrouwen te Zwolle. Tijdens de zitting verklaarde zij dat zij de persoon was die in het uitleveringsverzoek werd genoemd, dat zij de Duitse nationaliteit bezat en dat zij zich niet verzette tegen de uitlevering.
De rechtbank heeft vervolgens de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie beoordeeld. De rechtbank overwoog dat de uitlevering een gedwongen verwijderingshandeling is, die kan plaatsvinden tegen de wil van de opgeëiste persoon. In dit geval bleek echter dat de opgeëiste persoon bereid was om naar Duitsland te vertrekken om zich daar te onderwerpen aan strafvervolging. Hierdoor voldeed de situatie niet aan de voorwaarden zoals gesteld in artikel 1 van de Uitleveringswet, wat leidde tot de conclusie dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk was in zijn vordering.
De rechtbank heeft daarom de vordering tot in behandeling nemen van het uitleveringsverzoek afgewezen en de vordering tot gevangenneming van de opgeëiste persoon verworpen. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken.