ECLI:NL:RBSGR:2002:AE8176
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Elkerbout
- W. Wattel
- J. Wapenaar
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake valsheid in geschrift en onkostenvergoeding in loonadministratie
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 27 september 2002 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van valsheid in geschrift. De verdachte, die werkzaam was als senior-assistent bij BDO Walgemoed CampsObers, had administratieve ondersteuning verleend aan Uitzendbureau [uitzendbureau]. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een taakstraf van 100 uren. De verdediging voerde aan dat de dagvaarding nietig verklaard moest worden, omdat de verdachte niet op de hoogte was van de specifieke verwijten die tegen hem waren ingediend.
De rechtbank heeft de verweren van de verdediging verworpen en vastgesteld dat de verdachte verweten werd valsheid in geschrift te hebben gepleegd door onjuiste bedragen op te nemen in suppletieaangiften. De rechtbank oordeelde dat de feiten voldoende concreet waren omschreven en dat de verdachte niet had aangetoond dat hij niet wist waartegen hij zich diende te verdedigen. De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de onregelmatigheden in de loonadministratie van het uitzendbureau.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte niet willens en wetens de kans heeft aanvaard dat de door hem opgemaakte suppletie-aangiften vals zouden zijn. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken en de rol van de verdachte in de administratieve processen.