RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/037264-02
rolnummer 0005
's-Gravenhage, 21 oktober 2002
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans preventief gehecht in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden, Huis van Bewaring te Zoetermeer.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 07 oktober 2002.
De verdachte, bijgestaan door de raadsvrouw mr S.I. Kouwenhoven, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Paulus heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 en 2 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 en 2 vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte is zich te buiten gegaan aan het gebruik van alcoholische dranken en heeft vervolgens drie vissende jongens zonder enige aanleiding met geweld bedreigd. Eén van die jongens is door verdachte mishandeld, waarbij verdachte die jongen heeft geschopt en in zijn gezicht tot bloedens toe heeft geslagen, terwijl hij hem tegelijkertijd dreigde te vermoorden. De jongen moest daarop het beetje geld dat hij in zijn portemonnee had (€ 15,-) afstaan. Verdachte heeft bij een andere gelegenheid de vriend van de zus van zijn ex-vriendin een zodanig forse stomp in zijn gezicht gegeven, dat deze man de ontstane wond moest laten hechten. De gewelddadige wijze waarop verdachte met zijn medemens omgaat, schokt en beschadigt niet alleen de slachtoffers die hij maakt, maar laat tevens zijn sporen na in de samenleving. De rechtbank rekent dit verdachte zeer aan.
Blijkens een verdachte betreffend uittreksel uit het Documentatieregister d.d. 01 juli 2002, is hij in het verleden reeds vele malen eerder veroordeeld voor gewelddelicten. De rechtbank zal dit echter, gezien de ouderdom van de feiten, niet mee laten wegen in de strafmaat.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het voorlichtingsrapport van Psycho-medisch centrum Parnassia d.d. 28 augustus 2002. De rapporteur, H. Monshouwer, adviseert verdachte geen verplicht reclasseringscontact op te leggen, maar de noodzakelijk geachte hulpverlening in verband met zijn agressieregulatie en alcoholproblematiek in vrijwillig kader aan te vangen in verband met twijfels over de werkelijke motivatie van verdachte. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het pro justitia rapport van de psycholoog drs. W.J.L. Lander d.d. 25 september 2002. De psycholoog acht de kans op recidive, wanneer betrokkene in een soortgelijke situatie komt te verkeren, zeer reëel. Om die kans te minimaliseren, adviseert hij in het kader van verplicht reclasseringscontact een behandeling ten behoeve van de alcoholproblematiek en de agressieproblematiek. De psycholoog merkt echter wel op dat er bij hem twijfels bestaan omtrent de motivatie van verdachte om zich te houden aan de behandelingsafspraken met de reclassering. Tevens heeft de rechtbank kennisgenomen van het pro justitia rapport van de psychiater H.E.M. van Beek d.d. 30 september 2002. De psychiater acht uit psychiatrisch oogpunt behandeling bij Parnassia, afdeling verslavingszorg, nodig in het kader van een bijzondere voorwaarde, waarbij de reclassering verdachte verder kan motiveren en de naleving kan controleren. Zowel de psychiater als de psycholoog achten verdachte normaal toerekeningsvatbaar. De rechtbank neemt die conclusies over.
De rechtbank zal verdachte, met name gezien de twijfels van reclasseringsrapporteur Monshouwer en psycholoog Lander, geen behandeling in een verplicht kader opleggen.
Gelet op het hiervoor overwogene acht de rechtbank een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie gevorderd, passend en geboden. Het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf dient verdachte ervan te weerhouden zich nogmaals aan dergelijke gewelddadige feiten schuldig te maken.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 57, 300 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 en 2 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
AFPERSING;
ten aanzien van feit 2:
MISHANDELING;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 8 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 29 juni 2002,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 02 juli 2002,
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Elkerbout, voorzitter,
Derijks en Van den Boom, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Schuurmans, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 oktober 2002.