RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/004009-02
's-Gravenhage, 21 oktober 2002
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Joegoslavië),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid, Huis van Bewaring Overmaze, te Maastricht.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 16 september 2002 en 07 oktober 2002.
De verdachte, bijgestaan door de raadsman mr Hiddema, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr G. Knobbout heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht en voorts een geldboete van 30.000,= euro, subsidiair 5 maanden hechtenis.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het blijkens de Lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen Beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen voorwerp genoemd onder 1 zal worden onttrokken aan het verkeer, de voorwerpen genoemd onder 2, 3, en 4 zullen worden teruggegeven aan verdachte en de voorwerpen genoemd onder 5, 6 en 7 zullen worden verbeurdverklaard.
De officier van justitie heeft tevens aangekondigd dat hij voornemens is om een vordering wederrechtelijk verkregen voordeel in te dienen.
Aan verdachte is telastgelegd - na vordering nadere omschrijving tenlastelegging - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, gemerkt A1 en de voorts definitieve telastlegging, gemerkt A2.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding vermelde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijf oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straffen en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden, waaronder het is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft samen met anderen een zeer grote hoeveelheid heroïne in Nederland ingevoerd. Verdachte heeft daarbij uitsluitend oog gehad voor zijn eigen financiële gewin en is daarbij volstrekt voorbij gegaan aan het feit dat heroïne een stof is waarvan het gebruik niet alleen schadelijk is voor de volksgezondheid, maar ook direct en indirect oorzaak is van vele vormen van criminaliteit. Handelingen die tot doel hebben deze stof in omloop te brengen dienen dan ook streng te worden gestraft.
De rechtbank neemt evenwel in aanmerking dat verdachte als transporteur weliswaar een onmisbare rol heeft gehad, maar geen leiding heeft gegeven aan deze invoer.
De rechtbank heeft voorts in haar oordeel betrokken dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister, d.d. 18 maart 2002 - niet eerder is veroordeeld wegens strafbare feiten, voor zover dat althans valt na te gaan.
Tevens slaat de rechtbank acht op de omstandigheid dat de detentie van verdachte, nu hij de Engelse en Nederlandse taal niet machtig is en zijn familie in het buitenland woonachtig is, in versterkte mate solitair van aard zal zijn.
De rechtbank acht op grond van al het voorgaande een gevangenisstraf van aanzienlijke duur geboden.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 1 onttrekken aan het verkeer, zijnde dit voorwerp voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met betrekking tot dit voorwerp het bewezenverklaarde feit is begaan en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang.
De rechtbank zal het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen 3, 5, 6 en 7 verbeurdverklaren, zijnde deze voorwerpen voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien
met betrekking tot deze voorwerpen het bewezenverklaarde feit is begaan;
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 2 en 4 te weten: een landkaart en een geldbedrag te weten euro 1395,=.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 33, 33a, 36b, 36c en 47 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
MEDEPLEGEN VAN OPZETTELIJK HANDELEN IN STRIJD MET EEN IN ARTIKEL 2, EERSTE LID, ONDER A, VAN DE OPIUMWET GEGEVEN VERBOD
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 16 maart 2002.
in voorlopige hechtenis gesteld op : 19 maart 2002.
verklaart onttrokken aan het verkeer het blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 1, te weten 275 kilogram heroïne;
gelast de teruggave aan verdachte van de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 2 en 4, te weten: 1 landkaart en een geldbedrag te weten euro 1395,=;
verklaart verbeurd de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 3, 5, 6 en 7, te weten: 1 briefje met routebeschrijving, autosleutels, een trekker en een oplegger.
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Quadekker, voorzitter,
Van Delden en Krekel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Verburgt, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 oktober 2002.