RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/900612-02
rolnummer 0006
's-Gravenhage, 15 november 2002.
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres]
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zuid Oost, Huis van Bewaring Ter Peel Evertsoord, te Evertsoord.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 1 november 2002.
De verdachte, bijgestaan door de raadsman mr Moesbergen, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Rijsdorp heeft gevorderd dat verdachte terzake van het haar bij dagvaarding primair telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het blijkens de Lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen Beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen mes zal worden onttrokken aan het verkeer.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding primair vermelde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijf oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden, waaronder het is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen. Verdachte heeft, terwijl zij onder invloed was van verdovende middelen, haar huisgenoot met een mes in diens rug gestoken. Dat dit handelen van verdachte niet tot fatale gevolgen voor het slachtoffer heeft geleid, is een gelukkige omstandigheid die niet aan verdachte is te danken. Naast het leed dat het slachtoffer door toedoen van verdachte is toegebracht, worden door dergelijke feiten de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid bevestigd en versterkt.
Verdachte is blijkens een op haar naam staand uittreksel uit het algemeen documentatieregister niet eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld.
De rechtbank heeft kennis genomen van het voorlichtingsrapport van Parnassia d.d. 1 november 2002 dat betreffende verdachte is opgemaakt en waarin wordt geadviseerd verdachte regulier af te straffen, en waaruit blijkt dat door Parnassia met verdachte een traject is afgesproken, inhoudende dat verdachte zich zal melden op de Verslavings Begeleidings Afdeling om vervolgens in het kader van artikel 43 gevangenismaatregel, het laatste half jaar van haar detentie in aanmerking te kunnen komen voor behandeling.
De rechtbank acht een vrijheidsstraf van na te melden duur passend en geboden. De rechtbank gaat er vanuit dat binnen deze strafduur het door Parnassia geadviseerde behandelingstraject kan plaatsvinden. Zij gaat er daarbij vanuit dat verdachte - zoals zij ter terechtzitting heeft verklaard - gemotiveerd is het gehele behandelingstraject gedurende haar detentie te doorlopen.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 1, te weten een vleesmes, onttrekken aan het verkeer, zijnde dit voorwerp voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met behulp van dit voorwerp het onder primair bewezenverklaarde feit is begaan.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 36b, 36c, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding primair telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 33 maanden;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 26 juli 2002,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 29 juli 2002,
verklaart onttrokken aan het verkeer het blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 1, te weten een vleesmes;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Hensen, voorzitter,
Derijks en Van den Boom, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Van der Kleijn, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 november 2002.
parketnummer 09/900612-02
[verdachte]