ECLI:NL:RBSGR:2002:AF1172
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- J.S.W. Holtrop
- Rechtspraak.nl
Uitlevering van een Bulgaarse zigeunerfamilie en de gevolgen voor de rechten van de mens
In deze zaak, gewezen op 27 november 2002 door de Rechtbank 's-Gravenhage, betreft het een kort geding waarin eiseres, Sali M., optreedt als wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarig kind Kole M. Eiseres is een lid van de Bulgaarse zigeunerfamilie M, die in de Verenigde Staten wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie, diefstal en opzetheling. De feiten waar zij van beschuldigd wordt, hebben zich tussen 1996 en 1998 voorgedaan en omvatten diefstallen in verschillende staten. Na vrijlating op borgtocht in Florida is de familie in 1999 naar Nederland gevlucht, waar eiseres een vergunning tot verblijf heeft aangevraagd op humanitaire gronden. De rechtbank heeft eerder haar beroep tegen de negatieve beslissing van de Staatssecretaris van Justitie ongegrond verklaard.
De Verenigde Staten hebben op 3 april en 17 mei 2001 om uitlevering van eiseres gevraagd, en de rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft op 13 juli 2001 het uitleveringsverzoek toelaatbaar verklaard. De Hoge Raad heeft op 16 april 2002 het cassatieberoep verworpen, waardoor de uitlevering van eiseres werd toegestaan. De Minister van Justitie heeft op 29 augustus 2002 de uitlevering goedgekeurd. Eiseres vordert in deze procedure primair dat gedaagde, de Staat der Nederlanden, wordt verboden haar aan de VS uit te leveren, subsidiair dat de uitlevering wordt opgeschort totdat aan bepaalde voorwaarden is voldaan, en verder dat gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten.
Eiseres voert aan dat de uitlevering disproportionele gevolgen zal hebben voor haar gezin, en dat er mensenrechtenschendingen plaatsvinden in de VS. Ze wijst op de mogelijkheid van onbeperkte vreemdelingendetentie en de onmenselijke straffen die haar te wachten staan. Eiseres stelt dat de uitlevering zal leiden tot een levenslange verbreking van de familiebanden, wat in strijd is met het recht op gezinsleven zoals vastgelegd in het EVRM. De voorzieningenrechter heeft besloten dat gedaagde in de gelegenheid wordt gesteld om nadere inlichtingen te verschaffen over de uitlevering en de rechtsgang in de VS, en heeft het instellen van hoger beroep tegen dit vonnis toegelaten.