ECLI:NL:RBSGR:2002:AF1174
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- J.S.W. Holtrop
- Rechtspraak.nl
Uitlevering van een Bulgaarse zigeunerfamilie en de gevolgen voor minderjarige kinderen
In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, vordert eiser, Ali [I.], die optreedt als wettelijk vertegenwoordiger van zijn minderjarige kinderen, een verbod op zijn uitlevering aan de Verenigde Staten. Eiser is lid van de Bulgaarse zigeunerfamilie [M.], die in de VS wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie, diefstal en opzetheling. De feiten dateren van tussen 1996 en 1998, waarna de familie in 1999 naar Nederland is gevlucht. Eiser heeft in Nederland een vergunning tot verblijf aangevraagd op humanitaire gronden, maar zijn eerdere rechtszaken tegen de negatieve beslissingen van de Staatssecretaris van Justitie zijn ongegrond verklaard.
De VS hebben in 2001 om uitlevering van eiser gevraagd, en de rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft dit verzoek in juli 2001 toelaatbaar verklaard. De Hoge Raad heeft in april 2002 het cassatieberoep van eiser verworpen, waardoor de uitlevering toelaatbaar werd verklaard. Eiser stelt dat de uitlevering desastreuze gevolgen zal hebben voor zijn gezin, waaronder zijn vrouw Aranka [M.] en hun vier minderjarige kinderen. Hij wijst op de disproportionele vervolgingsdrang van de VS en de onmenselijke bestraffing die hem te wachten staat, wat in strijd zou zijn met verschillende artikelen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De voorzieningenrechter heeft de gedaagde, de Staat der Nederlanden, in de gelegenheid gesteld om nadere inlichtingen te verschaffen over de uitlevering en de rechtsgang in de VS. De rechter heeft besloten dat er geen uitlevering zal plaatsvinden voordat er meer duidelijkheid is over de situatie van eiser en zijn gezin. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij het instellen van hoger beroep tegen dit vonnis is toegestaan.