ECLI:NL:RBSGR:2002:AF1199
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Donker
- J. Raeijmaekers
- M. Oskam
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake invoer van grote hoeveelheid cocaïne door verdachte
Op 27 november 2002 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage een vonnis gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren op 18 november 1954 te Barranquilla (Colombia). De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, specifiek het invoeren van een grote hoeveelheid cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen in de periode van 1 februari 2001 tot en met 19 december 2001 betrokken was bij de invoer van 312 kilogram cocaïne in Nederland. Dit gebeurde na een zorgvuldige voorbereiding, waarbij testcontainers met dekladingen naar Nederland werden gestuurd voordat de daadwerkelijke transporten plaatsvonden. De verdachte vervulde een centrale rol in een professioneel opgezet drugsnetwerk en was een van de aanbieders van de cocaïne.
Tijdens de rechtszitting op 13 november 2002, waar de verdachte niet aanwezig was, heeft de officier van justitie, mr. Van Boetzelaer, een gevangenisstraf van 10 jaar geëist. De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan het hem ten laste gelegde feit. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte handelde uit winstbejag, waarbij hij de gezondheid van anderen in gevaar heeft gebracht door de invoer van cocaïne, een stof die schadelijk is voor de gezondheid en bijdraagt aan andere vormen van criminaliteit.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 jaar, waarbij het niet bewezen verklaarde deel van de aanklacht werd afgewezen. De rechtbank heeft benadrukt dat de strijd tegen de invoer en verspreiding van drugs krachtig moet worden gevoerd, gezien de schadelijke gevolgen voor de samenleving.