ECLI:NL:RBSGR:2002:AF1847
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vrijwaring in schadezaak betreffende zending rozenstekjes
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank 's-Gravenhage, is de besloten vennootschap J. van de Put Fresh Cargo Handling B.V. (hierna: Van de Put) als eiseres in vrijwaring opgetreden tegen de vennootschap Lufthansa Cargo Aktiengesellschaft (hierna: Lufthansa) als gedaagde in vrijwaring. De zaak betreft een vordering tot vrijwaring die voortvloeit uit een eerdere procedure waarin Van de Put en Lufthansa door Zürich Versicherungsgesellschaft en anderen waren gedagvaard. De eisers in die procedure vorderden betaling van schade die zij stelden te hebben geleden aan een zending rozenstekjes die van Nederland naar Kenia was vervoerd. De rechtbank had in die hoofdzaak, met rolnummer 00/131, de vordering van Zürich c.s. afgewezen.
In de onderhavige vrijwaringsprocedure vorderde Van de Put dat Lufthansa zou worden veroordeeld om aan haar te betalen wat Van de Put in de hoofdzaak aan Zürich c.s. moest betalen. Van de Put stelde dat Lufthansa haar moest vrijwaren, omdat de schade aan de rozenstekjes mogelijk was ontstaan tijdens het transport door Lufthansa. Lufthansa voerde gemotiveerd verweer aan tegen deze vordering.
De rechtbank oordeelde dat, gezien de afwijzing van de vordering in de hoofdzaak, de grond aan de vordering van Van de Put in de vrijwaringszaak was komen te ontvallen. De rechtbank wees de vordering van Van de Put af en veroordeelde haar in de kosten van het geding aan de zijde van Lufthansa, die op dat moment waren begroot op € 290,42 aan verschotten en € 780,-- aan salaris. Dit vonnis werd uitgesproken op 4 december 2002 door mr. P. Joele in tegenwoordigheid van de griffier.