ECLI:NL:RBSGR:2002:AF1847

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
4 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/1307
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vrijwaring in schadezaak betreffende zending rozenstekjes

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank 's-Gravenhage, is de besloten vennootschap J. van de Put Fresh Cargo Handling B.V. (hierna: Van de Put) als eiseres in vrijwaring opgetreden tegen de vennootschap Lufthansa Cargo Aktiengesellschaft (hierna: Lufthansa) als gedaagde in vrijwaring. De zaak betreft een vordering tot vrijwaring die voortvloeit uit een eerdere procedure waarin Van de Put en Lufthansa door Zürich Versicherungsgesellschaft en anderen waren gedagvaard. De eisers in die procedure vorderden betaling van schade die zij stelden te hebben geleden aan een zending rozenstekjes die van Nederland naar Kenia was vervoerd. De rechtbank had in die hoofdzaak, met rolnummer 00/131, de vordering van Zürich c.s. afgewezen.

In de onderhavige vrijwaringsprocedure vorderde Van de Put dat Lufthansa zou worden veroordeeld om aan haar te betalen wat Van de Put in de hoofdzaak aan Zürich c.s. moest betalen. Van de Put stelde dat Lufthansa haar moest vrijwaren, omdat de schade aan de rozenstekjes mogelijk was ontstaan tijdens het transport door Lufthansa. Lufthansa voerde gemotiveerd verweer aan tegen deze vordering.

De rechtbank oordeelde dat, gezien de afwijzing van de vordering in de hoofdzaak, de grond aan de vordering van Van de Put in de vrijwaringszaak was komen te ontvallen. De rechtbank wees de vordering van Van de Put af en veroordeelde haar in de kosten van het geding aan de zijde van Lufthansa, die op dat moment waren begroot op € 290,42 aan verschotten en € 780,-- aan salaris. Dit vonnis werd uitgesproken op 4 december 2002 door mr. P. Joele in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - enkelvoudige kamer
Vonnis in de vrijwaringszaak met rolnummer 01/1307 van:
de besloten vennootschap
J. VAN DE PUT FRESH CARGO HANDLING B.V.,
statutair gevestigd te Roelofarendsveen en
kantoorhoudende te Rozenburg (Noord-Holland),
eiseres in vrijwaring,
procureur: mr. J.Th. Duijnstee,
tegen
de vennootschap naar het recht van haar plaats van vestiging
LUFTHANSA CARGO AKTIENGESELLSCHAFT,
gevestigd te Russelheim (Duitsland),
kantoorhoudende te Luchthaven Schiphol,
gedaagde in vrijwaring,
procureur: mr. R.S. Meijer.
Partijen worden hierna aangeduid als Van de Put en Lufthansa.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken.
RECHTSOVERWEGINGEN
1. Feiten
1.1 De vennootschap naar Zwitsers recht Zürich Versicherungsgesellschaft, de besloten vennootschap Stokman Rozen B.V. en de rechtspersoon naar vreemd recht Osirian Development Co. Ltd. hebben Van de Put en Lufthansa bij exploot van 13 augustus 1999 voor deze rechtbank gedagvaard en gevorderd Van de Put en Lufthansa hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan haar van - kort gezegd - de schade die zij stelden te hebben geleden aan een zending rozenstekjes die van Nederland naar Kenia waren vervoerd. De rechtbank verwijst naar het tussen genoemde partijen gewezen en eveneens op heden uitgesproken vonnis met rolnummer 00/131.
2. Vordering, grondslag en verweer
2.1 In de onderhavige (vrijwarings)procedure vordert Van de Put dat Lufthansa zal worden veroordeeld om aan haar te betalen al datgene waartoe Van de Put als gedaagde in de hoofdzaak (voormelde procedure met rolnummer 00/131) ten behoeve van Zürich c.s. mocht worden veroordeeld, met veroordeling van Lufthansa in de kosten van het geding in de hoofdzaak en in de onderhavige vrijwaring.
2.2 Van de Put stelt daartoe dat Lufthansa gehouden is haar te vrijwaren, onder andere omdat eventuele schade aan de stekjes moet zijn ontstaan gedurende het traject dat deze zich onder Lufthansa bevonden.
2.3 Lufthansa heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3. Beoordeling
3.1 Bij het heden in de hoofdzaak tussen Zürich c.s. enerzijds en Van de Put en Lufthansa anderzijds onder rolnummer 00/131 gewezen vonnis, heeft de rechtbank de vordering van Zürich c.s. afgewezen. Gelet hierop is de grond aan de vordering van Van de Put in de onderhavige (vrijwarings)zaak komen te ontvallen. De vordering zal derhalve worden afgewezen.
3.2 Van de Put zal als de in de onderhavige zaak in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden verwezen. In de hoofdzaak (zaak met rolnummer 00/131) zullen deze kosten ten laste van Zürich c.s. worden gebracht.
BESLISSING
De rechtbank:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt Van de Put in de kosten van het geding aan de zijde van Lufthansa, tot op deze uitspraak begroot op € 290,42 aan verschotten en € 780,-- aan salaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 december 2002 in tegenwoordigheid van de griffier.
PJ/A
rolnummer: 01/1307
datum vonnis: 4 december 2002