ECLI:NL:RBSGR:2002:AF1869

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
29 november 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09/757382-02
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Poustochkine
  • A. Don
  • J. Derijks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van vrijheidsberoving en diefstal met geweld door verdachte

Op 29 november 2002 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 6 augustus 2002 in verzekering is gesteld en op 9 augustus 2002 in voorlopige hechtenis is genomen. De verdachte heeft samen met een mededader een persoon die op bezoek was in zijn woning van zijn vrijheid beroofd en enige tijd vastgehouden. Tijdens deze daad heeft de verdachte een pistool op het slachtoffer gericht en zelfs de loop van het pistool in de mond van het slachtoffer gedrukt, terwijl hij geld eiste. In totaal is er €1.100,- van het slachtoffer afgenomen. De vriendin van het slachtoffer werd ook gedwongen om meer geld te halen. Dit handelen heeft bij zowel het slachtoffer als zijn vriendin grote angst veroorzaakt.

Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan verduistering van een aanzienlijk bedrag van ƒ127.963,- dat toebehoorde aan Cheque Point, waar hij als kassier werkte. Dit gedrag heeft het vertrouwen dat bedrijven in hun werknemers moeten hebben, ernstig geschaad. Tevens heeft de verdachte een medegedetineerde mishandeld door deze tegen het hoofd te slaan in het bijzijn van twee bewaarders, wat getuigt van een gebrek aan respect voor de lichamelijke integriteit van anderen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor het medeplegen van vrijheidsberoving, diefstal met geweld, verduistering en mishandeling. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 36 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de aanklacht, maar heeft de overige feiten bewezen verklaard. De rechtbank heeft de straf gemotiveerd door de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging te nemen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/757382-02
rolnummer 0005
's-Gravenhage, 29 november 2002
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres]
thans gedetineerd in de Penitentiaire Noord Brabant Noord, Huis van Bewaring Grave Oosterhoek.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 15 november 2002.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.W. van Leeuwen, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. Paulides heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 eerste en tweede cumulatief telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij dagvaarding onder 4 eerste cumulatief is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 tweede cumulatief vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft samen met een ander een persoon die op dat moment bij hem in zijn woning op bezoek was van zijn vrijheid beroofd en enige tijd beroofd gehouden. Hij heeft daartoe onder meer in zijn woning een pistool gericht op het slachtoffer en zelfs de loop van het pistool in de mond van het slachtoffer gedrukt en daarbij van het slachtoffer en diens vriendin geld gevraagd. Een bedrag van euro 1.100,= is reeds van het slachtoffer in de woning afgenomen en de vriendin van het slachtoffer is vervolgens op pad gestuurd om meer geld te gaan halen. Voor het slachtoffer -maar ook voor diens vriendin- moet het handelen van verdachte en zijn mededader zeer beangstigend zijn geweest en niet onaannemelijk is dat het slachtoffer het incident nog lang zal heugen.
Voorts heeft verdachte zich een bedrag van ƒ 127.963,00 toegeëigend toebehorende aan Cheque Point, terwijl hij bij voornoemde Cheque Point in dienst was als kassier. Verdachte heeft daarmee het vertrouwen geschonden dat bedrijven -in het bijzonder bedrijven waarin de werknemers met veel geld te maken hebben- in hun werknemers moeten kunnen hebben.
Voorts heeft verdachte een medegedetineerde tegen het hoofd geslagen. Hij heeft dit gedaan in een lift van het hoofdbureau van politie en in het bijzijn van twee bewaarders. Verdachte heeft daarmee blijk gegeven van een gebrek aan respect voor de lichamelijke integriteit van anderen.
De rechtbank neemt in het nadeel van verdachte in aanmerking dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder terzake van een geweldsdelict is veroordeeld.
Het hiervoor overwogene -met name de ernst van de feiten en het gebruik van een vuurwapen- brengt de rechtbank ertoe om -ondanks de vrijspraak terzake van feit 4 eerste cumulatief- een straf op te leggen conform de vordering van de officier van justitie, nu de rechtbank aan het feit waarvoor verdachte wordt vrijgesproken niet een zodanig gewicht toekent bij het bepalen van de strafmaat dat dit tot een lagere straf moet leiden.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 47, 57, 282a, 300, 310, 312, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht;
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij dagvaarding onder 4 eerste cumulatief telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 tweede cumulatief telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
Feit 1 primair:
Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden met het oogmerk een ander te dwingen iets te doen of niet te doen;
Feit 2:
Diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 3 primair:
Verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft;
Feit 4 tweede cumulatief:
Mishandeling;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van ZESENDERTIG (36) MAANDEN;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot ZES (6) MAANDEN niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 6 augustus 2002,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 9 augustus 2002;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. Poustochkine, voorzitter,
Don en Derijks, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Van der Putten, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 november 2002.