ECLI:NL:RBSGR:2002:AF2211

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
3 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09/757202-02
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Engelen
  • A. Geeve
  • J. van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige overvallen door verdachte en medeverdachten met ernstige gevolgen voor slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 3 december 2002 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere gewelddadige overvallen. De verdachte, geboren op [geboortedatum] en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het plegen van vier strafbare feiten in een korte periode van drie maanden, waaronder ernstige gewelds- en vermogensdelicten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten een overval heeft gepleegd op een filiaal van C1000 en later op een Aldi, waarbij geweld werd gebruikt en slachtoffers onder bedreiging tot afgifte van geld en goederen werden gedwongen. Tijdens de overvallen droegen de daders bivakmutsen en gebruikten zij vuurwapens of gelijkende voorwerpen, wat leidde tot grote angst en letsel bij de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij de rechtbank enkele vorderingen heeft toegewezen en andere niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/757202-02; t.b.g. 091893-02
rolnummer 3
's-Gravenhage, 3 december 2002
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden,
PCS Jeugdhuis van Bewaring De Sprang, Unit 3,
te 's-Gravenhage.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 19 november 2002.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr G.R. Stolk, is verschenen en gehoord.
Er hebben zich drie benadeelde partijen gevoegd.
De officier van justitie mr Nieuwenhuis heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 en 2, telkens tweede alternatief/cumulatief, 4, 5, 6 en 7 primair telastgelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 en 2, telkens eerste alternatief/cumulatief, 3 en 7 subsidiair telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [benadeelde partij1] in zijn vordering.
Voorts heeft de officier van justitie geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij Vodafone City Point tot bedragen van euro 2.538,27 en euro 149,-- aan herstelkosten van de pui en tot niet-ontvankelijkverklaring van deze benadeelde partij in de vordering voor het overige.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij3].
De officier van justitie heeft tenslotte gevorderd dat de blijkens de Lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen Beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen herenschoenen zullen worden teruggegeven aan verdachte.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij dagvaarding onder 1 en 2 telkens tweede alternatief/ cumulatief, en onder 4, 5 en 6 is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
P.M.
Bewijsoverweging met betrekking tot feit 2 eerste alternatief/cumulatief.
De rechtbank acht op grond van na te noemen feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem onder 2 eerste alternatief/cumulatief telastgelegde feit heeft begaan.
- Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte de bijnaam [bijnaam1] of [bijnaam2] heeft en dat verdachte het telefoonnummer [telefoonnummer] gebruikt, dat door de politie wordt getapt.
- In tapgesprek nr. 181 op 27 april 2002 om 06.09 uur wordt door ene [medeverdachte1] tegen [verdachte] gezegd: "Het gaat niet door vandaag. De pistool heb ik niet kunnen regelen bij mijn vader. Ik heb een andere, vanavond om 8 uur bij [medeverdachte2]".
- In tapgesprek nr. 209 op 28 april 2002 te 20.02 uur wordt door [verdachte] tegen zijn broer [broer] gezegd: "Morgenochtend gaan wij dinges doen. Ik heb toch gisteren over een supermarkt gehad.." en "morgenochtend tegen 6 of 7 uur" en "je moet mij morgenochtend tegen 7 uur proberen te dingessen, tegen 9 of 10 uur proberen te bereiken... Tegen die tijd zullen wij zeker werk/een klus geklaard hebben...".
- Op 29 april 2002 omstreeks 06.20 uur zag verbalisant [verbalisant] in de buurt van de later overvallen Aldi vier jongens de Dr. Wiardi Beckmansingel in Vlaardingen oversteken. Deze jongens kwamen uit de richting van de Agricolastraat en liepen in de richting van de Prof. Rutgersstraat. Deze jongens droegen donkere kleding en hadden zwarte mutsen op. Verbalisant herkent de hem ambtshalve bekende [medeverdachte1], [medeverdachte2] en [medeverdachte3].
- De overval wordt gepleegd op maandag 29 april 2002 te 07.25 uur.
Uit het opgenomen signalement van de daders van deze overval blijkt dat de 4 daders geheel in het zwart waren gekleed en over hun hoofd zwarte mutsen droegen.
- In tapgesprek nr. 213 op maandag 29 april 2002 om 09.06 uur wordt door [verdachte] tegen zijn broer [broer] gezegd dat ze 2000 Euro hebben beroofd en dat ze briefjes van 5 en 10 Euro zitten te "scheuren". Voorts wordt door [verdachte] gezegd dat ze die dag tot 19.00 uur op het adres waar ze op dat moment zitten moeten blijven "omdat die auto hier 2 straten naast echt heeft gebrand" en "wij zijn gewoon de klos/de lul.. je moet beslist niet deze kant opkomen.."
- Op 29 april 2002 om 08.00 uur is een Opel Kadett uitgebrand op de [straat1] te [plaats].
- [medeverdachte2] verblijft in de woning aan de [straat2]9 te [plaats]. Deze woning is twee straten verwijd[straat1] waar de Opel Kadett is uitgebrand.
- De overvallen supermarkt bevindt zich in de nabije omgeving van de [straat1] en de [straat2] te [plaats].
- In totaal is weggenomen een geldbedrag van Euro 2.959,24 in muntgeld en in tasjes bevattende briefjes van 5 en 10 Euro. Het weggenomen geldbedrag en de coupures sporen met hetgeen door [verdachte] wordt gezegd in tapgesprek nr. 213.
Uit de omstandigheid dat [medeverdachte1] en [medeverdachte2] en [medeverdachte3], samen met een vierde persoon, vlak voor de overval, in de buurt van de plek van de overval, op dezelfde wijze gekleed als de overvallers, zijn gezien, gecombineerd met de omstandigheid dat verdachte kort na de overval in een telefoongesprek met zijn broer [broer] spreekt over een beroving waarbij een geldbedrag en coupures worden genoemd die overeenkomen met het bedrag en de coupures die zijn buitgemaakt bij de overval, en gelet op het feit dat er twee straten van de woning van [medeverdachte2] een auto heeft gebrand, waarvan verdachte in zijn telefoongesprek melding maakt, leidt de rechtbank af dat verdachte bij de overval in gezelschap van de eerdergenoemde mannen verkeerde. De rechtbank acht gelet op het korte tijdsverloop en in aanmerking genomen de inhoud van de eerder gevoerde telefoongesprekken van verdachte met zijn broer [broer], de kans dat een ander dan verdachte de vierde man was bij de overval, zo onaannemelijk dat zij die terzijde schuift.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 en 2, telkens eerste alternatief/cumulatief en onder 3 en 7 primair vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft zich in de relatief korte periode van drie maanden schuldig gemaakt aan vier strafbare feiten, waaronder een drietal ernstige gewelds-/vermogensdelicten, alle in vereniging gepleegd, waarbij de daders er niet voor schuwden veel geweld te gebruiken.
Na een gewelddadige overval op een filiaal van winkelbedrijf C1000, heeft verdachte ruim een maand later een filiaal van winkelbedrijf Aldi overvallen, wederom met een gewelddadig karakter. Vervolgens heeft verdachte, nog geen twee weken later, een ramkraak gepleegd met een auto die de daders kort tevoren hadden gestolen.
Bij deze overvallen hebben verdachte en zijn mededaders onder zeer bedreigende omstandigheden de slachtoffers tot afgifte van geld en goederen bewogen. Zij hebben daarbij de slachtoffers grote schrik aangejaagd door met bivakmutsen op het bedrijfspand binnen te komen en vuurwapens, dan wel daarop gelijkende voorwerpen, op hen te richten en hen die vuurwapens dreigend voor te houden. Voorts hebben zij de slachtoffers geschopt, geslagen en vastgebonden. Een van de slachtoffers heeft daarbij letsel opgelopen. Bij de ramkraak is veel schade toegebracht. De rechtbank rekent het verdachte bovendien zwaar aan dat hij en zijn mededaders daarnaast telkens dreigende woorden hebben gebruikt om hun doel te bereiken, hetgeen de dreiging voor de slachtoffers nog eens aanzienlijk heeft versterkt. Het is bekend dat dergelijke delicten grote psychische schade kunnen veroorzaken bij de betrokkenen. Verdachte heeft slechts gedacht aan eigen voordeel en is volstrekt voorbijgegaan aan de gevolgen van zijn handelwijze voor de slachtoffers. Dit soort feiten veroorzaakt, naar algemeen bekend en begrijpelijk is, ook in de rest van de samenleving gevoelens van onrust en onveiligheid. De rechtbank rekent verdachte dit alles zwaar aan.
Met betrekking tot de op te leggen straf wordt tevens overwogen dat uit een verdachte betreffend uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 23 mei 2002 is gebleken dat hij in het verleden reeds eerder met politie en justitie in aanraking geweest, ook voor vermogensdelicten waarbij geweld is toegepast.
Gelet op de aard en de ernst van de gepleegde feiten acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de officier van justitie is gevorderd passend en geboden.
De vorderingen van de benadeelde partijen.
- [benadeelde partij1], wonende te [woonplaats], [adres], heeft zich met betrekking tot feit 7 als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot euro 500,--.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat deze vordering rechtstreeks haar grondslag vindt in het bij dagvaarding onder 7 primair aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit. De rechtbank acht de vordering eenvoudig van aard en ook alleszins redelijk, nu met deze gestolen auto de - eveneens telastgelegde en bewezenverklaarde - ramkraak is gepleegd door met deze auto op de pui en de toegangsdeuren van het bedrijf Vodafone in te rijden.
De rechtbank bepaalt derhalve dat de benadeelde partij [benadeelde partij1] ontvankelijk is in zijn vordering en zal deze vordering toewijzen.
- Vodafone City Point, [vestigingsplaats], [adres], heeft zich met betrekking tot feit 3 als benadeelde partij gevoegd terzake van de vordering tot schadevergoeding, groot euro 11.808,71 (excl. BTW).
Deze vordering, voorzover deze betrekking heeft op het herstellen van de voordeurpui ad euro 2.133,-- (excl. BTW) en op het aanbrengen van een noodoplossing ad euro 149,--- (excl. BTW), is door de bij het Voegingsformulier gevoegde overgelegde bescheiden gestaafd, terwijl die vordering, die voor wat dit gedeelte betreft, eenvoudig van aard is, rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - haar grondslag vindt in het bij dagvaarding onder 3 aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit.
De rechtbank bepaalt derhalve dat deze benadeelde partij voor dat deel ontvankelijk is in de vordering en zal deze vordering voor genoemde bedragen toewijzen.
De rechtbank zal de benadeelde partij Vodafone City Point voor het overige niet ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien deze vordering voor wat de post onverkoopbare verkoop ad euro 9.526,71 betreft door de benadeelde partij niet nader is onderbouwd, terwijl in het desbetreffende proces-verbaal van politie wordt aangegeven dat de inbeslaggenomen goederen zijn teruggegeven aan de eigenaar, zodat de rechtbank de vordering voor wat het bepalen van eventuele restschade betreft niet van zo eenvoudige acht dat zij zich leent voor behandeling in dit strafgeding.
- [benadeelde partij3], wonende te [woonplaats], [adres], heeft zich met betrekking tot feit 4 als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot euro 1.218,80.
De rechtbank zal deze benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien verdachte is vrijgesproken van het feit waarop deze vordering betrekking heeft.
Inbeslaggenomen goederen.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen bruine Diesel herenschoenen (1 paar).
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 47, 57, 310, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij dagvaarding onder 1 tweede alternatief/cumulatief, onder 2 tweede alternatief/cumulatief en onder 4, 5 en 6 telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 eerste alternatief/cumulatief en 2 eerste alternatief/cumulatief en de onder 3 en 7 primair telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 eerste alternatief/cumulatief en feit 2 eerste alternatief/cumulatief:
AFPERSING, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN, MEERMALEN GEPLEEGD;
ten aanzien van feit 3:
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN WAARBIJ DE SCHULDIGE ZICH DE TOEGANG TOT DE PLAATS VAN HET MISDRIJF HEEFT VERSCHAFT DOOR MIDDEL VAN BRAAK;
ten aanzien van feit 7 primair:
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 6 JAAR;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
parketnummer 09/091893-02:
in verzekering gesteld op : 10 mei 2002;
parketnummer 09/757202-02:
in verzekering gesteld op : 21 mei 2002;
in voorlopige hechtenis gesteld op : 24 mei 2002;
wijst de vordering tot schadevergoeding van na te noemen benadeelde partijen toe op na te melden wijze en veroordeelt verdachte voorts:
om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan:
- [benadeelde partij1], wonende te [woonplaats], [adres], een bedrag van euro 500,--;
- Vodafone City Point, [vestigingsplaats], [adres], een bedrag van euro 2.282,--;
bepaalt dat de benadeelde partij Vodafone City Point voor het overige niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding, en dat deze de vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
met veroordeling tevens in de proceskosten door voornoemde benadeelde partijen gemaakt, tot deze uitspraak begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt voorts dat de benadeelde partij [benadeelde partij3] niet ontvankelijk is in zijn vordering tot schadevergoeding;
gelast de teruggave aan verdachte van de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, te weten 1 paar herenschoenen, kleur bruin, Diesel;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Van Engelen, voorzitter,
Geeve en Van den Boom, rechters,
in tegenwoordigheid van Van den Bosch, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 december 2002.