RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/900655-02
rolnummer 0003
's-Gravenhage, 04 december 2002
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in P.I. Haaglanden, PCS De Kantelberg, Unit 4.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 20 november 2002.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr A. Vijftigschild, is verschenen en gehoord.
Er heeft zich een benadeelde partij gevoegd.
De officier van justitie mr Hemstede heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van EUR 400,- bij wijze van voorschot en voor het overige van de vordering concludeert hij tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot EUR 400,- subsidiair 8 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij].
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het blijkens de Lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen Beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen zal worden verbeurdverklaard.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding vermelde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijf oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straffen en maatregelen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden, waaronder het is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen straf het volgende overwogen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld. Daartoe heeft verdachte op de openbare weg een vrouw van toen 84 jaren oud beroofd. Verdachte heeft het slachtoffer van achteren per fiets genaderd. Vervolgens heeft hij haar een duw gegeven tegen haar linkerschouder, waardoor zij viel. Daarbij heeft verdachte de hengsels van haar tas vastgepakt en daar hard aan getrokken.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij bij het plegen van het feit geen oog heeft gehad voor de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. Berovingen op de openbare weg hebben een groot maatschappelijk effect, in die zin dat gevoelens van onveiligheid en angst worden versterkt, niet alleen bij het directe slachtoffer maar ook bij omstanders en in de maatschappij in het algemeen.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het feit dat uit een uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 13 augustus 2002 blijkt dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van psychiater T.V. van Lent, d.d. 23 oktober 2002, waarin hij verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar acht. Geadviseerd wordt om de gevangenisstraf te beperken in tijd of om te zetten naar een taakstraf. Toezicht en/of begeleiding door de reclassering wordt niet geadviseerd, aangezien verdachte zelf goed gemotiveerd is voor een dergelijke begeleiding en zich bewust is van het belang hiervan.
De rechtbank heeft tevens kennisgenomen van het voorlichtingsrapport van de Reclassering, d.d. 23 oktober 2002, opgemaakt door de heer T. de Frel. Hij adviseert, indien de zwaarte van het delict het toelaat, naast de reeds ondergane detentie, verdachte te veroordelen tot een voorwaardelijke straf met een verplicht reclasseringscontact.
De rechtbank neemt de conclusie van de psychiater ten aanzien van de toerekenings-vatbaarheid van verdachte over en maakt die tot de hare.
Op grond van het hiervoor vermelde acht de rechtbank een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf van na te melden duur passend en geboden. Aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf verbindt de rechtbank als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich onder reclasseringstoezicht stelt, zoals door de Reclassering geadviseerd. De rechtbank acht een begeleiding noodzakelijk gezien het feit dat verdachte naar aanleiding van het door hem gepleegde strafbare feit zijn baan heeft verloren. De reclassering kan hem ondersteunen bij het vinden van een nieuwe baan, waardoor verdachte structuur in zijn leven terugkrijgt. Ter terechtzitting gaf verdachte aan dat hij bereid is hieraan te voldoen.
De vordering van de benadeelde partij.
[benadeelde partij], wonende te [adres], [woonplaats], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot EUR 400,-.
Deze vordering, bij wijze van voorschot, is door de verdediging niet weersproken, terwijl die vordering, die eenvoudig van aard is, rechtstreeks - naar uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - haar grondslag vindt in het bij dagvaarding aan verdachte telastgelegde en bewezenverklaarde feit.
De rechtbank bepaalt derhalve dat de benadeelde partij ontvankelijk is in haar vordering tot schadevergoeding, te weten EUR 400,- en zal de vordering tot voornoemd bedrag toewijzen.
Schadevergoedingsmaatregel.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot EUR 400,- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij].
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal de teruggave aan [verdachte] gelasten van het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 09/900655-02, te weten een fiets.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen: 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 36f, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
diefstal, vergezeld van geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 296 dagen;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 180 dagen niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Den Haag, i.c. de Sector justitiële verslavingszorg van Psycho-medisch centrum Parnassia te 's-Gravenhage, zolang die instelling zulks nodig acht;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 10 augustus 2002;
in voorlopige hechtenis gesteld op : 13 augustus 2002;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf;
veroordeelt verdachte te dier zake voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van 240 uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van 120 dagen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte voorts:
om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [benadeelde partij], wonende te [adres], [woonplaats], een bedrag van EUR 400,- bij wijze van voorschot, met veroordeling tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot deze uitspraak begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag groot EUR 400,- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 8 dagen;
bepaalt dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
gelast de teruggave aan verdachte van het blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 09/900655-02, te weten een fiets;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Kalk, voorzitter,
Van den Broek en Schultsz, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Van Vugt, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 04 december 2002.