ECLI:NL:RBSGR:2002:AF3746
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Overschrijding claimtermijn in asielprocedure en rechtstreekse werking van artikel 11, eerste lid, Overeenkomst van Dublin
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 29 november 2002 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiser, een Afghaanse nationaliteit, een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De aanvraag werd door de verweerder, de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, afgewezen op grond dat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat de claimtermijn van zes maanden, zoals neergelegd in artikel 11, eerste lid, van de Overeenkomst van Dublin (OvD), was overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de claim bij Oostenrijk pas bijna acht maanden na indiening van de asielaanvraag door eiser was gelegd, wat in strijd is met de bepalingen van de OvD.
De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of artikel 11, eerste lid, OvD rechtstreekse werking heeft en of de overschrijding van de claimtermijn gevolgen heeft voor de behandeling van het asielverzoek. De rechtbank concludeert dat de claimtermijn ondubbelzinnig is neergelegd in de wet en dat deze termijn is overschreden. Hierdoor is de rechtbank van oordeel dat verweerder de behandeling van het asielverzoek van eiser aan zich moet trekken. De rechtbank heeft de beschikking van 23 augustus 2002 vernietigd en verweerder opgedragen opnieuw te beslissen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 644,--.
De uitspraak benadrukt het belang van de claimtermijn in asielprocedures en de bescherming van de belangen van asielzoekers, waarbij de rechtbank de rechtstreekse werking van de OvD bevestigt. Eiser kan binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.