ECLI:NL:RBSGR:2002:AF4441
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de hardheidsclausule bij mvv-vereiste in vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 21 oktober 2002 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de aanvraag van eiseres, een Chinese asielzoekster, om een vergunning tot verblijf. De aanvraag was buiten behandeling gesteld omdat eiseres niet beschikte over een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Eiseres heeft in bezwaar een beroep gedaan op de hardheidsclausule, maar dit beroep was pas in de bezwaarfase onderbouwd. De verweerder, de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, stelde dat de toetsing in bezwaar zich beperkte tot de vraag of de aanvraag terecht buiten behandeling was gesteld, en dat de motivering van het beroep op de hardheidsclausule niet meer beoordeeld hoefde te worden.
De rechtbank oordeelde dat de verweerder ten onrechte niet had getoetst of er sprake was van een bijzonder individueel geval dat vrijstelling van de mvv-eis rechtvaardigde. De rechtbank benadrukte dat bij de beoordeling van een aanvraag om toelating eerst de vraag moet worden beantwoord of de aanvrager vanwege een beroep op de hardheidsclausule geen mvv hoeft over te leggen. Pas als deze vraag negatief wordt beantwoord, kan worden gekeken naar artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank concludeerde dat de beslissing van de verweerder op onzorgvuldige wijze tot stand was gekomen, in strijd met artikel 3:2 Awb. Het beroep van eiseres werd gegrond verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd, en de rechtbank bepaalde dat de verweerder opnieuw op het bezwaar moest beslissen. Tevens werd de verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op EUR 644,- werden begroot, en het griffierecht van EUR 22,69 moest worden vergoed.