ECLI:NL:RBSGR:2003:AF3195

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 januari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/21
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • H.F.M. Hofhuis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod tot openbaarmaking van vertrouwelijke gegevens in mededingingszaak

In deze zaak, die werd behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage, hebben de eiseressen, Snitjer B.V. en BAM NBM Wegenbouw Noordoost B.V., een kort geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). De aanleiding voor het kort geding was een onderzoek van de NMa naar een mogelijke overtreding van de Mededingingswet door de eiseressen. De NMa had hen verzocht om vertrouwelijke gegevens aan te geven in verband met de openbaarmaking van documenten die relevant waren voor het onderzoek. Eiseressen stelden dat bijna alle documenten als vertrouwelijk moesten worden beschouwd, maar de NMa wees dit verzoek af en kondigde aan dat de documenten ter inzage zouden worden gelegd.

Eiseressen hebben bezwaar aangetekend tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening om openbaarmaking te voorkomen. De voorzieningenrechter in Rotterdam wees dit verzoek af, waarna eiseressen zich tot de voorzieningenrechter in 's-Gravenhage wendden. Tijdens de zitting op 15 januari 2003 bereikten partijen overeenstemming over de wijziging van de vordering, waarbij de NMa zich niet zou verzetten tegen de gewijzigde eis.

De voorzieningenrechter heeft op 22 januari 2003 uitspraak gedaan en de vordering van eiseressen toegewezen. De rechter verbood de NMa om de als vertrouwelijk aangemerkte gegevens openbaar te maken aan andere ondernemingen dan de specifiek genoemde geadresseerden. Tevens werd bepaald dat de NMa alleen gegevens mocht verstrekken die noodzakelijk waren voor de verdediging van de geadresseerden, na een belangenafweging en met kennisgeving aan de eiseressen. De kosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 22 januari 2002,
gewezen in de zaak met rolnummer KG 03/21 van:
1. de besloten vennootschap Snitjer B.V.,
gevestigd te Schildwolde, gemeente Tynaarlo,
2. de besloten vennootschap BAM NBM Wegenbouw Noordoost B.V.,
gevestigd te Bunnik en kantoorhoudende te Apeldoorn,
eiseressen,
procureurs mrs. J.K. de Pree en M.G.J. Cooymans,
tegen:
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Economische Zaken, Nederlandse Mededingingsautoriteit),
zetelende te 's-Gravenhage,
gedaagde,
procureur mr. E.J. Daalder.
1. De feiten en het procesverloop
1.1. De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de NMa), als orgaan van gedaagde, heeft een onderzoek ingesteld naar een overtreding van artikel 6 lid 1 van de Mededingingswet (Mw) door eiseressen.
1.2. Alvorens aan de in artikel 60 lid 2 Mw neergelegde verplichting tot terinzage- legging voor belanghebbenden van het rapport en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken te voldoen, heeft de NMa bij brief van 27 november 2002 eiseressen onder meer verzocht om aan te geven welke gegevens uit de aan die brief gehechte, op de zaak betrekking hebbende stukken moeten worden beschouwd als vertrouwelijke gegevens in de zin van artikel 10 Wet openbaarheid van bestuur (Wob).
1.3. Bij brief van 5 december 2002 hebben eiseressen zich op het standpunt gesteld dat (bijna) alle documenten op grond van artikel 10 lid 1 sub c Wob als vertrouwelijke bedrijfs- of fabricagegegevens moeten worden beschouwd. Voorts hebben zij beklemtoond dat zij er belang bij hebben alleen openbaarmaking toe te staan van gegevens die nadrukkelijk als niet-vertrouwelijk hebben te gelden, nu op voorhand niet duidelijk is wie als belanghebbenden worden beschouwd.
1.4. Bij brief van 6 december 2002 heeft de NMa aan eiseressen bericht dat hun verzoek om (nagenoeg) alle aan haar toegezonden stukken in hun geheel als vertrouwelijk te behandelen wordt afgewezen. De NMa kondigt voorts aan dat de betreffende documenten ter inzage zullen worden gelegd.
1.5. Eiseressen hebben op 10 december 2002 tegen dat besluit bezwaar aangetekend en voorts aan de voorzieningenrechter in de sector bestuursrecht van de rechtbank Rotterdam verzocht bij wijze van voorlopige voorziening de NMa te verbieden de bedoelde gegevens openbaar te maken.
1.6. Bij uitspraak van 24 december 2002 heeft die voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening ten aanzien van de door de NMa voorgenomen ter- inzagelegging van gegevens afgewezen op grond van zijn oordeel dat het verzoek niet was gericht tegen een besluit in de zin van artikel 1 lid 3 Awb. Eiseressen hebben zich vervolgens gewend tot de voorzieningenrechter in dit kort geding.
1.7. Bij de behandeling ter zitting van 15 januari 2003 hebben partijen in die zin overeenstemming bereikt dat eiseressen hun vordering zullen wijzigen en dat de NMa zich daartegen niet tegen zal verzetten en zich terzake zal refereren aan het oordeel van de voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter heeft hierna het vonnis bepaald op 22 januari 2003.
1.8. Bij brief van 17 januari 2003 heeft een van de procureurs van eiseressen de voorzieningenrechter medegedeeld de vordering na overleg met de NMa te wijzigen als hierna onder 2 vermeld.
1.9. Bij brief van 17 januari 2003 aan de voorzieningenrechter heeft de procureur van gedaagde medegedeeld geen bezwaar te hebben tegen de eiswijziging en zich te refereren aan het oordeel van de rechter. Gedaagde heeft hieraan toegevoegd dat de referte niet betekent dat hij afstand doet van de mogelijkheid om, indien noodzakelijk, opheffing te vragen van een eventueel door de voorzieningenrechter te treffen voorziening.
2. De vordering
Eiseressen vorderen - na wijziging van eis - zakelijk weergegeven:
de Staat te verbieden de door eiseressen bij brief van 5 december 2002 als vertrouwelijk aangemerkte gegevens in het kader van de procedure als bedoeld in Hoofdstuk 7 § 2 Mw ter inzage te leggen voor of openbaar te maken aan andere ondernemingen dan de in de brief van de NMa van 6 december 2002, gericht aan de gemachtigde van eiseressen, met name genoemde geadresseerden van het rapport, met dien verstande dat de Staat ten opzichte van de geadresseerden Fernhout Aannemingsmaatschappij B.V., Jansma Wegen en Milieu B.V. en Verhoeve Groep Oost B.V. uitsluitend tot verstrekking zal mogen overgaan van die gegevens, waarvan de Staat in het kader van de vereiste belangenafweging heeft vastgesteld dat deze genoemde ondernemingen die gegevens redelijkerwijs nodig kunnen hebben ten behoeve van de eigen verdediging en pas nadat eiseressen in kennis zijn gesteld van de resultaten van die belangenafweging en één week is verstreken, te rekenen vanaf de dag van ontvangst van die mededeling.
3. De beoordeling
Partijen hebben ter zitting overeenstemming bereikt en verzocht die overeenstemming vast te leggen in een vonnis.
Gedaagde heeft zich met betrekking tot de gewijzigde vordering gerefereerd aan het oordeel van de voorzieningenrechter.
Nu de vordering niet is weersproken en naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter op de wet is gegrond, is de vordering op de hierna te vermelden wijze toewijsbaar.
In de omstandigheid dat partijen overeenstemming hebben bereikt wordt aanleiding gevonden te bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
Verbiedt gedaagde door eiseressen bij brief van 5 december 2002 (productie 2 aan de zijde van eiseressen) als vertrouwelijk aangemerkte gegevens in het kader van de procedure als bedoeld in Hoofdstuk 7 § 2 Mededingingswet ter inzage te leggen voor of openbaar te maken aan andere ondernemingen dan de in de brief van de NMa van 6 december 2002, gericht aan de raadsman van eiseressen met kenmerk 3064/87.B79 (productie 3 aan de zijde van eiseressen), met name genoemde geadresseerden van het rapport,
met dien verstande dat de NMa ten opzichte van de geadresseerden Fernhout Aannemingsmaatschappij B.V., Jansma Wegen en Milieu B.V. en Verhoeve Groep Oost B.V. uitsluitend tot verstrekking zal mogen overgaan van die gegevens, waarvan de NMa in het kader van de vereiste belangenafweging heeft vastgesteld dat deze genoemde ondernemingen die gegevens redelijkerwijs nodig kunnen hebben ten behoeve van de eigen verdediging en pas nadat eiseressen in kennis zijn gesteld van de resultaten van die belangenafweging en één week is verstreken, te rekenen vanaf de dag van ontvangst van die mededeling.
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.F.M. Hofhuis en uitgesproken ter openbare zitting van 22 januari 2002 in tegenwoordigheid van de griffier.