ECLI:NL:RBSGR:2003:AF5308

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
18 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 02/44569, 02/44570, 02/54847, 02/54837
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van asielaanvragen van Iraanse vreemdelingen op basis van artikel 30 Vw 2000

In deze zaak hebben eisers, vier Iraanse vreemdelingen, een tweede aanvraag voor een verblijfsvergunning ingediend, nadat hun eerdere reguliere aanvragen nog niet onherroepelijk waren afgewezen. De rechtbank 's-Gravenhage heeft de aanvragen afgewezen op basis van artikel 30, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Dit artikel stelt dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning kan worden afgewezen indien de vreemdeling eerder een aanvraag heeft ingediend waarop nog niet onherroepelijk is beslist en hij op grond van die aanvraag rechtmatig verblijf heeft.

Eisers betoogden dat artikel 30 Vw 2000 hen zou moeten beschermen tegen uitzetting en dat het niet zou moeten gaan om het al dan niet tegelijkertijd indienen van een reguliere verblijfsvergunning en een asielaanvraag. De rechtbank oordeelde echter dat de wetgeving en de memorie van toelichting duidelijk maken dat de bedoeling van artikel 30 Vw 2000 is om te voorkomen dat er parallelle procedures lopen. De rechtbank stelde vast dat er geen schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) aan de orde was, aangezien de vreemdelingen tijdens de lopende procedure tegen uitzetting beschermd zijn.

De rechtbank concludeerde dat de aanvragen van eisers terecht niet inhoudelijk zijn beoordeeld en dat de beroepen ongegrond zijn. De rechtbank achtte geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M.A. Dirks en uitgesproken in het openbaar op 18 februari 2003, met mr. S.M.C. Wesseldijk als griffier.

Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage
sector bestuursrecht
vreemdelingenkamer, enkelvoudig
UITSPRAAK
ingevolge artikel 8:77 Algemene wet bestuursrecht
Reg.nr : AWB 02/44569, 02/44570, 02/54847 en 02/54837 VRWET
Inzake : A (eiser 1), B (eiseres 1), C (eiser 2) en D (eiseres 2), eisers, woonplaats kiezende ten kantore van hun gemachtigde, drs. F.W. King, rechtskundig adviseur te Leiden,
tegen : de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
voorheen de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,
gemachtigde mr. M.W.W. Raspe, ambtenaar ten departemente.
I. PROCESVERLOOP
1. Eisers hebben gesteld dat zij zijn geboren op respectievelijk 31 december 1955 (eiser 1), 25 april 1960 (eiseres 1), 24 januari 1986 (eiser 2) en 23 maart 1984 (eiseres 2) en dat zij de Iraanse nationaliteit bezitten. Zij verblijven sedert 2 november 1998 als vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in Nederland. Op 4 april 2001 hebben zij - eiseres 1 mede ten behoeve van de minderjarige zoon E - (herhaalde) aanvragen ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 Vw 2000. Verweerder heeft op 8 april 2002 eisers schriftelijk mededeling gedaan van het voornemen deze aanvragen af te wijzen. Eisers hebben hun zienswijze op deze mededelingen schriftelijk naar voren gebracht. Bij besluiten van 17 mei 2002 heeft verweerder de aanvragen van eisers afgewezen.
2. Bij schrijven van 10 juni 2002 hebben eisers tegen deze besluiten een beroepschrift ingediend bij de rechtbank.
3. Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken ingezonden.
4. De openbare behandeling van de beroepen heeft plaatsgevonden op 26 november 2002. Eisers zijn aldaar in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was ter zitting aanwezig de heer B. Cakmakci, tolk in de Armeense taal.
II. OVERWEGINGEN
1. In dit geding dient te worden beoordeeld of de bestreden besluiten in het licht van de daartegen aangedragen beroepsgronden de toetsing aan geschreven en ongeschreven rechtsregels kunnen doorstaan.
2. Eisers hebben ter onderbouwing van hun aanvragen - voor zover van belang en samengevat - aangevoerd dat zij niet kunnen terugkeren naar Iran vanwege met name de zeer slechte medische toestand van eiser 1, en daarnaast vanwege de slechte medische toestand van eiseres 1 en eiseres 2.
3. Verweerder heeft met verwijzing naar het bepaalde in artikel 30, aanhef en onder c, Vw 2000 de aanvragen van eisers afgewezen.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 30, onder c, Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 Vw 2000 afgewezen indien:
"de vreemdeling eerder een aanvraag voor verlening van een verblijfsvergunning heeft ingediend waarop nog niet onherroepelijk is beslist en hij op grond van die aanvraag rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8, onder f, g en h, Vw 2000".
Blijkens de Memorie van Toelichting ziet artikel 30 Vw 2000 op situaties waarin de aanvraag zonder inhoudelijke beoordeling van de vraag of de vreemdeling bescherming in Nederland moet worden geboden kan worden afgewezen omdat bij uitzetting van de vreemdeling schending van het verbod op refoulement of artikel 3 EVRM of het Verdrag tegen foltering en andere wrede onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing niet aan de orde is. Zo leidt (het nieuwe) onderdeel c van artikel 30 Vw 2000 ertoe dat een aanvraag wordt afgewezen indien een vreemdeling op grond van een procedure over de (afwijzing van een) eerdere aanvraag rechtmatig in Nederland verblijft.
Eisers hebben zich in beroep op het standpunt gesteld dat artikel 30 Vw 2000 de vreemdeling bedoelt te beschermen tegen uitzetting en niet zou zien op het al dan niet tegelijkertijd indienen van een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier en een verblijfsvergunning asiel. Volgens eisers heeft verweerder derhalve de thans voorliggende asielaanvragen ten onrechte niet inhoudelijk beoordeeld.
Naar het oordeel van de rechtbank kan deze zienswijze van eisers niet worden gevolgd. De rechtbank stelt vast dat in de onderhavige procedure tussen partijen niet in geschil dat op de eerder door eisers ingediende reguliere aanvragen nog niet onherroepelijk is beslist. Voorts wordt overwogen dat uit de hierboven weergegeven wettekst en Memorie van Toelichting van artikel 30 onder c Vw 2000, duidelijk de bedoeling en het imperatieve karakter van artikel 30 onder c Vw 2000 naar voren komt. Verweerder dient een tweede (asiel)aanvraag van een vreemdeling zonder inhoudelijke beoordeling af te wijzen ter voorkoming van parallel lopende procedures. Schending van (onder andere) artikel 3 EVRM is hierbij niet aan de orde aangezien de vreemdeling tijdens de nog lopende procedure tegen uitzetting is beschermd. Immers, de vreemdeling heeft op grond van die aanvraag rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, onder f, g en h, Vw 2000. Dat eisers tegen uitzetting beschermd zijn hangt dan ook niet samen met artikel 30 onder c Vw 2000. Uit het bovenstaande volgt dat voor de zienswijze van eisers geen enkel aanknopingspunt te vinden is.
5. Verweerder heeft gelet op het voorgaande de aanvragen terecht afgewezen en niet inhoudelijk beoordeeld.
6. De beroepen zijn derhalve ongegrond.
7. De rechtbank acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De rechtbank 's-Gravenhage
RECHT DOENDE:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus gedaan door mr. M.A. Dirks en uitgesproken in het openbaar op 18 februari 2003, in tegenwoordigheid van mr. S.M.C. Wesseldijk, griffier.
afschrift verzonden op:
RECHTSMIDDEL
Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt vier weken na verzending van de uitspraak door de griffier.
Bij het beroepschrift dient een kopie van deze uitspraak te worden overgelegd.
Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank te bevatten en moet geadresseerd worden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage.