1.1. Het Patiëntenplatform Antroposofische Gezondheidszorg en de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Artsen maken deel uit van de Federatie antroposofische gezondheidszorg. Weleda en Wala zijn de grootste producenten van antroposofische geneesmiddelen op de Nederlandse markt. Dergelijke geneesmiddelen zijn sinds ongeveer 80 jaar op deze markt.
1.2. Op 22 september 1992 is Richtlijn 92/73/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen totstandgekomen. Deze richtlijn strekte tot uitbreiding van het toepassingsgebied van de Richtlijnen 65/65/EEG en 75/319/EEG betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake geneesmiddelen en tot vaststelling van aanvullende bepalingen voor homeopathische geneesmiddelen. Richtlijn 92/73 voorzag in een vereenvoudigde registratieprocedure voor de traditionele homeopathische geneesmiddelen (met inbegrip van antroposofische geneesmiddelen).
1.3. Richtlijn 92/73 is per 12 december 1995, door een wijziging van het Besluit homeopathische farmaceutische producten (hierna: het Besluit), in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Het Besluit voorziet in de mogelijkheid van eenvoudige registratie (artikel 4) en een aan meer voorwaarden gebonden registratie (artikel 6). Het besluit is, na een overgangsperiode, op 1 januari 2002 volledig van kracht geworden.
1.4. Richtlijn 92/73 is inmiddels opgenomen in Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (hierna: de Richtlijn). De Richtlijn codificeert alle richtlijnen betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik door deze in één tekst samen te brengen.
1.5. Ingevolge de Richtlijn (onderdeel 22 van de considerans) kunnen antroposofische geneesmiddelen die in een officiële farmacopee zijn beschreven en volgens een homeopathische methode zijn bereid, voor wat betreft registratie en vergunning voor het in de handel brengen, worden gelijkgesteld met homeopathische geneesmiddelen.
1.6. Antroposofische geneesmiddelen hebben een specifieke achtergrond en bereidingswijze. Ze zijn slechts ten dele beschreven in een officiële farmacopee voor homeopathica. Ongeveer de helft (gemeten naar het gebruik) van de antroposofische geneesmiddelen is niet beschreven in een erkende farmacopee (maar wel in een door 'het veld' opgestelde antroposofische farmacopee).
1.7. Ingevolge artikel 3 lid 4 van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening (hierna: Wog) is het verboden om ongeregistreerde farmaceutische specialités en farmaceutische preparaten te bereiden, te verkopen, af te leveren, in te voeren of te verhandelen of ter aflevering in voorraad te hebben. De handhaving van dit verbod is - de facto - opgeschort tot 1 juni 2002.
1.8. Sindsdien is er veelvuldig schriftelijk contact geweest tussen Patiëntenplatform c.s. en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) (hierna: het Ministerie). In een brief van 12 juli 2001 heeft het Ministerie aan Weleda onder meer het volgende medegedeeld: "Antroposofische geneesmiddelen die niet homeopathisch zijn bereid, vallen uitdrukkelijk niet onder de werking van de Europese richtlijn 92/73/EEG en het Besluit homeopathische farmaceutische producten. Daarmee vervalt de verplichting tot registratie. Registratie van deze producten is dan ook géén voorwaarde voor het op de markt brengen en het afleveren of verkopen daarvan. Het desbetreffende product kan derhalve op de markt gehandhaafd blijven. Ook bij het verstrijken van de overgangstermijn van genoemd besluit. Voor een aanvullende regeling Antroposofische Farmaceutische Producten betstaat mijns inziens onvoldoende grond."
1.9. Het Ministerie heeft vervolgens aan de Federatie antroposofische gezondheidszorg bericht (brieven van 27 augustus 2002 en 31 januari 2003), kort samengevat: de Richtlijn biedt geen mogelijkheden voor registratie van antroposofische geneesmiddelen die niet homeopathisch zijn bereid; antroposofische geneesmiddelen kunnen wel geregistreerd worden via het Besluit voorzover het homeopathisch bereide antroposofica betreft; niet-homeopathisch bereide antroposofische middelen met een medische claim moeten via de normale procedure voor reguliere geneesmiddelen worden geregistreerd; antroposofische producten die geen medische claim dragen kunnen, zolang het woord 'geneesmiddel' niet op de verpakking is vermeld, gewoon op de markt worden gebracht.
1.10. Met een brief van 23 januari 2003 heeft de inspectie voor de gezondheidszorg (hierna: de inspectie) onder meer het volgende aan Wala bericht:
"Het is, mede vanwege het overleg dat u eerder memoreerde te voeren met het Ministerie van VWS, voldoende duidelijk geworden dat een specifieke regeling voor de categorie van niet-homeopathische antroposofische geneesmiddelen, niet kan worden getroffen.
Op basis daarvan dient u de aflevering van al deze producten te staken, de bij uw bedrijf aanwezig zijnde voorraden van deze producten in quarantaine te plaatsen en afdoende organisatorische maatregelen te treffen zodat elke verkoop of aflevering ervan wordt voorkomen. Ik ben bereid u hiervoor tot 1 maart 2003 de tijd te geven. (...) Indien u hieraan geen gehoor geeft, zullen wij genoodzaakt zijn proces-verbaal op te maken en zo nodig producten in beslag te nemen."
1.11. Bij dagvaarding van 4 oktober 2002 (hersteld op 8 oktober 2002) hebben Patiëntenplatform c.s. de Staat in een bodemprocedure voor deze rechtbank betrokken. In die procedure vorderen Patiëntenplatform c.s., kort samengevat, primair het in artikel 3 lid 4 van de Wog neergelegde verbod buiten werking te stellen alsmede de Minister van VWS te gelasten te bevorderen dat een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 1 lid 4 en 26 onder f van de Wog totstandkomt. Subsidiair vorderen Patiëntenplatform c.s. om de Staat het handelen in strijd met de Wog te laten gedogen en meer subsidiair vorderen zij een verklaring voor recht dat de Staat tot schadevergoeding gehouden is.