ECLI:NL:RBSGR:2003:AF8152
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herstel van gezinsband bij aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 10 april 2003 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de aanvraag van eiseres, A, geboren in 1935, om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor haarzelf en haar twee kleindochters, B en C, van Afghaanse nationaliteit. De aanvraag was gedaan door referent D, de zoon van eiseres, die in Nederland verblijft. De verweerder, de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, heeft de aanvraag afgewezen op basis van het standpunt dat de gezinsband tussen eiseres en referent verbroken was, omdat referent zes jaar in Rusland had verbleven en slechts kort bij zijn moeder had gewoond na zijn terugkeer naar Afghanistan.
De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had onderzocht of de gezinsband tussen eiseres en referent daadwerkelijk was hersteld. De rechtbank wees op de omstandigheden waaronder referent zijn studie in Rusland had afgerond en zijn terugkeer naar Afghanistan, waar hij weer bij zijn moeder ging wonen. De rechtbank concludeerde dat de motivering van het besluit van verweerder niet deugde, omdat niet alle relevante factoren waren meegewogen. Dit leidde tot de conclusie dat het besluit voor vernietiging in aanmerking kwam.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en droeg verweerder op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres en werd de Staat aangewezen als de rechtspersoon die het griffierecht moest vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij besluiten omtrent gezinshereniging en de noodzaak om alle relevante omstandigheden in overweging te nemen.