RECHTBANK ’S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
's-Gravenhage, 4 juni 2003
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
VERDACHTE,
Geboortedatum, geboorteplaats
Adres
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 21 mei 2003.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.W. Lagraauw, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr M.R.B. Mos heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij gewijzigde dagvaarding onder feit 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 telastgelegde - rekening houdend met de ad informandum gevoegde feiten - wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Aan verdachte is telastgelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering wijziging telastlegging, gemerkt A1.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
In verband met de financiering van zijn drugsverslaving heeft verdachte in de periode van 14 oktober 2002 tot en met 13 februari 2003 zeer veel woninginbraken gepleegd en auto’s gestolen in Voorschoten, Leiden, Bodegraven, Zevenhuizen en Den Haag. Hij heeft zich daarbij toegang tot de woningen verschaft door middel van braak. De buit bestond vooral uit geld, sieraden, waardepapieren en auto’s.
Door deze handelwijze heeft verdachte veel overlast veroorzaakt, aangezien door woninginbraken en diefstal van auto’s materiële schade wordt toegebracht aan de benadeelden. Ook heeft verdachte daarbij vaak goederen gestolen, waaraan de benadeelden op gevoelsgronden sterk waren gehecht. Voorts is het algemeen bekend dat woninginbraken ernstige inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van burgers in het algemeen, hetgeen maatschappelijke onrust kan veroorzaken en bij veel mensen gevoelens van onveiligheid teweeg kan brengen. Hierbij rekent de rechtbank het verdachte zwaar aan dat hij eerst tijdens de behandeling ter terechtzitting blijk geeft van enig besef van de ernst van de door hem gepleegde feiten.
De rechtbank heeft tevens acht geslagen op een voorlichtingsrapport van Bouman verslavingszorg d.d. 1 april 2003, opgesteld door C.W. van Haaren. De rapporteur stelt dat verdachte ernstig verslaafd is aan drugs en weinig inzicht en motivatie toont om zijn verslaving aan te pakken. De kans op recidive wordt groot geacht indien verdachte zijn verslavingsproblemen niet aanpakt.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met een op naam van verdachte staand uittreksel van het algemeen documentatieregister d.d. 17 februari 2003, waaruit, blijkt dat verdachte niet voorkomt in het justitiële documentatieregister. De rechtbank houdt hierbij rekening met het feit dat verdachte – illegaal – sinds enkele jaren in Nederland verblijft en meerdere malen zich onder een valse naam heeft bekend gemaakt.
Gelet op het vorenstaande, mede gelet op het feit dat verdachte ter terechtzitting heeft aangegeven te willen stoppen met zijn drugsgebruik en een nieuw leven te willen opbouwen in Servië, acht de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Dit om te voorkomen – als verdachte onverhoopt naar Nederland terugkomt – dat hij zich wederom aan soortgelijke strafbare feiten schuldig maakt.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 57, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder feit 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
ten aanzien van feit 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7:
DIEFSTAL WAARBIJ DE SCHULDIGE DE WEG TE NEMEN GOEDEREN ONDER ZIJN BEREIK HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN BRAAK, MEERMALEN GEPLEEGD
ten aanzien van feit 8 en 9:
DIEFSTAL WAARBIJ DE SCHULDIGE DE WEG TE NEMEN GOEDEREN ONDER ZIJN BEREIK HEEFT GEBRACHT DOOR MIDDEL VAN VALSE SLEUTELS, MEERMALEN GEPLEEGD
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 10 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 13 februari 2003,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 18 februari 2003;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Kalk, voorzitter,
De Goede en Van de Beek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Gruppelaar, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 juni 2003 .