ECLI:NL:RBSGR:2003:AF9680

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
5 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09/753058-03
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. Poustochkine
  • M. Sentrop
  • J. van Harte
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op benzinestation met vrijspraak voor enkele telastgelegde feiten

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 5 juni 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij een gewapende overval op een benzinestation. De overval vond plaats op een moment dat een medewerker van het station aanwezig was. De verdachte en zijn mededaders bedreigden het slachtoffer met een mes en dwongen hem tot de afgifte van geld, een geldkist en een etui. De rechtbank heeft vastgesteld dat het slachtoffer door deze bedreiging grote angst is aangedaan, wat de rechtbank zwaar heeft meegewogen in haar oordeel. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de verdachte niet heeft stilgestaan bij de gevolgen van zijn daden voor het slachtoffer en dat zijn motief voornamelijk uit eigen financieel gewin bestond.

De rechtbank heeft de ernst van het feit in overweging genomen, vooral omdat het gepleegde feit in een openbare gelegenheid plaatsvond, wat ook angst en onveiligheid bij omstanders kan veroorzaken. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele telastgelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij deze had begaan. De verdachte was op 17 februari 2003 in verzekering gesteld en op 20 februari 2003 in voorlopige hechtenis genomen.

De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte voor bepaalde feiten zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte voor het feit dat bewezen is verklaard, namelijk afpersing gepleegd door twee of meer verenigde personen, een gevangenisstraf van 18 maanden moet ondergaan, met een voorwaardelijk deel van 6 maanden en een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft ook beslist over de inbeslaggenomen voorwerpen en gelast dat bepaalde voorwerpen verbeurd worden verklaard, terwijl andere aan derden worden teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK ’S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer
's-Gravenhage, 5 juni 2003.
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
[geboortedatum] [geboorteplaats],
[adres]
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 22 mei 2003.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr Van Olffen, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Knobbout heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 primair en 2 subsidiair tweede alternatief/cumulatief telastgelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 subsidiair eerste alternatief/cumulatief en 2 eerste alternatief/cumulatief telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de Lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen Beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10 en 11 zullen worden verbeurdverklaard, dat de inbeslaggenomen videobanden aan de rechthebbende BP zullen worden teruggegeven en dat het inbeslaggenomen paspoort zal worden teruggegeven aan [medeverdachte].
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij dagvaarding onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 tweede alternatief/cumulatief is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding onder 2 eerste alternatief/cumulatief vermelde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijf oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen. Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een benzinestation, waarbij een medewerker door bedreiging met een mes tot afgifte van een geldbedrag, een geldkist en een etui is gedwongen. Het slachtoffer is daarbij ook nog dreigende woorden toegevoegd. Het slachtoffer is daarmee grote angst aangejaagd. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij niet heeft stilgestaan bij de gevolgen die dergelijke traumatische gebeurtenissen kunnen hebben voor de slachtoffers en dat het verdachte alleen maar ging om de verbetering van zijn eigen financiële positie.
Wat betreft de ernst van het feit wordt mede in aanmerking genomen dat een dergelijk in een openbare gelegenheid gepleegd feit ook bijzonder beangstigend is voor eventuele directe omstanders die van het feit ongewild getuige zijn en een dergelijk feit bovendien de in de samenleving bestaande gevoelens van angst en onveiligheid bevestigt en versterkt.
De rechtbank heeft acht geslagen op het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland, Ressort Den Haag, d.d. 21 mei 2003, dat betreffende verdachte is opgemaakt.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte blijkens een op zijn naam staand uittreksel uit het algemeen documentatieregister niet eerder is voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank na te melden straf passend en geboden.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10 en 11 verbeurdverklaren, zijnde deze voorwerpen voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het bewezenverklaarde feit is begaan.
De rechtbank zal de teruggave aan [medeverdachte] gelasten van het blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 7, te weten 1.00 STK paspoort, kleur blauw.
De rechtbank zal de teruggave aan BP gelasten van de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1, te weten 4.00 STK videoband, VHS, opnames beveiligingscamera BP.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij dagvaarding
onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 tweede alternatief/cumulatief telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding onder 2 eerste alternatief/cumulatief telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 17 februari 2003,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 20 februari 2003,
verklaart verbeurd de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10 en 11;
gelast de teruggave aan [medeverdachte] van het blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 7, te weten een paspoort, kleur blauw;
gelast de teruggave aan BP van de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 1, te weten 4.00 STK videoband, VHS Opnames beveiligingscamera BP;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Poustochkine, voorzitter,
Sentrop en Van Harte, rechters,
in tegenwoordigheid van mr van der Kleijn, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 juni 2003.