RECHTBANK ’S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer
's-Gravenhage, 5 juni 2003.
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
[geboortedatum] [geboorteplaats]
[adres].
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 22 mei 2003.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr Müller, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Knobbout heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 tweede alternatief/cumulatief, 2 tweede alternatief/cumulatief en 3 tweede alternatief/cumulatief telastgelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 eerste alternatief/cumulatief, 2 eerste alternatief/cumulatief en 3 eerste alternatief/cumulatief telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de Lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen Beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10 en 11 zullen worden verbeurdverklaard, dat de inbeslaggenomen videobanden aan de rechthebbende BP zullen worden teruggegeven en dat het inbeslaggenomen paspoort aan verdachte zal worden teruggegeven.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij dagvaarding onder 1 tweede alternatief/cumulatief, 2 tweede alternatief/cumulatief en 3 tweede alternatief/cumulatief is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 eerste alternatief/cumulatief, 2 eerste alternatief/cumulatief en 3 eerste alternatief/cumulatief vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen. Verdachte heeft zich samen met (een) ander(en) schuldig gemaakt aan een drietal overvallen op benzinestations, waarbij de medewerkers door bedreiging met een mes en een nepvuurwapen tot afgifte van geldbedragen en telefoonkaarten zijn gedwongen. De slachtoffers zijn daarbij ook nog dreigende woorden toegevoegd, waardoor hun grote angst is aangejaagd. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij niet heeft stilgestaan bij de gevolgen die dergelijke traumatische gebeurtenissen kunnen hebben voor de slachtoffers en dat het verdachte alleen maar ging om de verbetering van zijn eigen financiële positie.
Wat betreft de ernst van het feit wordt mede in aanmerking genomen dat dergelijke in een openbare gelegenheid gepleegde feiten ook bijzonder beangstigend zijn voor eventuele directe omstanders die ervan ongewild getuige zijn en dat dergelijke feiten bovendien de in de samenleving bestaande gevoelens van angst en onveiligheid bevestigen en versterken.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte blijkens een op zijn naam staand uittreksel uit het algemeen documentatieregister nooit eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank na te melden straf passend en geboden.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 33, 33a, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij dagvaarding
onder 1 tweede alternatief/cumulatief, 2 tweede alternatief/cumulatief en 3 tweede alternatief/cumulatief telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 eerste alternatief/cumulatief, 2 eerste alternatief/cumulatief en 3 eerste alternatief/cumulatief telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 17 februari 2003,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 20 februari 2003,
verklaart verbeurd de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10 en 11;
gelast de teruggave aan verdachte van het blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 7, te weten een paspoort, kleur blauw;
gelast de teruggave aan BP van de blijkens de aan dit vonnis gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 1, te weten 4.00 STK videoband, VHS Opnames beveiligingscamera BP;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Poustochkine, voorzitter,
Sentrop en Van Harte, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Van der Kleijn, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 juni 2003.