RECHTBANK ’S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/757456-03
's-Gravenhage, 23 december 2003
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen),
wonende te [adres], thans gedetineerd P.I. Rijnmond,
HvB De Schie, te Rotterdam.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 9 december 2003.
De verdachte, bijgestaan door zijn haar raadsman mr A.H. Westendorp, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Klee heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij gewijzigde dagvaarding onder 1 telastgelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte terzake van het hem bij gewijzigde dagvaarding onder 2, 3 primair en 4 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Aan verdachte is telastgelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering wijziging telastlegging, gemerkt A1.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij - gewijzigde - dagvaarding onder 1 en 2 is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij gewijzigde dagvaarding onder 3 primair en 4 vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft met anderen van vrijdag op zaterdag (3 en 4 januari 2003) twee mannen met wie zijn mededaders een conflict over de invoer van cocaïne hadden, van hun vrijheid beroofd gehouden.
De rechtbank is van oordeel dat een vrijheidsberoving een grote inbreuk maakt op de integriteit van de slachtoffers en rekent verdachte het feit ernstig aan.
De rechtbank laat evenwel meewegen dat verdachte, doordat hij in eerste instantie de woning uitleende voor, naar hij dacht, een ander doel dan de vrijheidsberoving, min of meer per ongeluk in deze vrijheidsberoving verzeild is geraakt door zich daar niet van te distantiëren. Toen verdachte eenmaal erbij betrokken was geraakt heeft hij gemeend een duit in het zakje te moeten doen door één van de slachtoffers te bedreigen met een mes.
De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Teneinde verdachte ervan te weerhouden in de toekomst soortgelijke feiten te plegen, zal de rechtbank een deel van de straf voorwaardelijk opleggen.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57, 282 en 285 van het Wetboek van Strafrecht;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij - gewijzigde - dagvaarding onder 1 en 2 telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 3 primair en 4 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
feit 3 primair: Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden (meermalen gepleegd);
feit 4 : Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 5 augustus 2003,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 8 augustus 2003;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Hensen, voorzitter,
De Graaf en Veldt-Foglia, rechters,
in tegenwoordigheid van Van Bezooijen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 december 2003.