ECLI:NL:RBSGR:2003:AO1125
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- H.F.M. Hofhuis
- Rechtspraak.nl
Verbod op radarontvangstapparaten en de rechtsgeldigheid daarvan
In deze zaak, die voor de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage werd behandeld, vorderden de eiseressen, Target Automotive B.V. en Wexler B.V., een verbod op de invoering van een wettelijk verbod op radarontvangstapparaten, zoals vastgelegd in een besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 3 november 2003. De eiseressen, die als importeur en distributeur van radarontvangstapparaten opereren, stelden dat hun producten beschikten over de benodigde typegoedkeuringen en dat het voorgenomen verbod onrechtmatig was. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Minister, voerde aan dat het gebruik van radarontvangstapparaten de verkeersveiligheid in gevaar bracht en dat het verbod gerechtvaardigd was.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de Minister voldoende had aangetoond dat het gebruik van radarontvangstapparaten de effectiviteit van snelheidscontroles verminderde en daarmee een gevaar voor de verkeersveiligheid vormde. De rechter wees erop dat de eiseressen niet konden betwisten dat er tot voor kort geen wettelijke hindernissen waren voor het gebruik van deze apparaten en dat het besluit van 3 november 2003, dat het verbod op radarontvangstapparaten regelt, in het belang van de verkeersveiligheid was genomen. De rechter concludeerde dat de vorderingen van de eiseressen moesten worden afgewezen, omdat het verbod op radarontvangstapparaten gerechtvaardigd was en er geen sprake was van onzorgvuldige voorbereiding van het besluit.
De uitspraak werd gedaan op 30 december 2003, waarbij de eiseressen in de kosten van het geding werden veroordeeld. De voorzieningenrechter benadrukte dat de belangenafweging in het voordeel van de verkeersveiligheid uitviel en dat de eiseressen rekening hadden moeten houden met de mogelijkheid van een verbod, gezien de eerdere signalen hierover.