ECLI:NL:RBSGR:2003:AS7082

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
5 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 03-4610 GEMWT
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G. Dulek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot toepassing van de Wet voorkeursrecht gemeenten en niet tijdig beslissen op bezwaar

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 5 december 2003 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, wonende te Voorschoten, en de raad van de gemeente Voorschoten. De zaak betreft de toepassing van de Wet voorkeursrecht gemeenten op percelen die door eisers zijn aangeduid. Verweerder had besloten dat deze wet voor een maximale duur van twee jaar van toepassing zou zijn. Eisers hebben beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op hun bezwaar tegen dit besluit, dat op 30 juli 2002 bekend is gemaakt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn voor het bezwaar was overschreden. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een bestuursorgaan binnen zes weken na ontvangst van een bezwaarschrift te beslissen. In dit geval was de termijn verstreken zonder dat er een besluit was genomen, wat de rechtbank heeft gekwalificeerd als een fictieve weigering. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eisers gegrond is en heeft het niet tijdig beslissen op bezwaar vernietigd.

De rechtbank heeft verweerder opgedragen om vóór 1 april 2004 alsnog een beslissing te nemen op het bezwaar van eisers. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers, die in totaal € 80,50 bedragen. De gemeente Voorschoten is verplicht om het door eisers betaalde griffierecht van € 232,-- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en kan binnen zes weken na verzending worden aangevochten.

Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage
sector bestuursrecht
eerste afdeling, enkelvoudige kamer
Reg.nr. AWB 03/4610 GEMWT
UITSPRAAK
als bedoeld in artikel 8:54
van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Uitspraak in het geding tussen
[eiser] e.a., wonende te [woonplaats], eisers,
en
de raad van de gemeente Voorschoten, verweerder.
Ontstaan en loop van het geding
Bij besluiten van 11 juli 2002, bekend gemaakt op 30 juli 2002, heeft verweerder besloten dat op eisers, in de besluiten nader aangeduide, percelen te Voorschoten de Wet voorkeursrecht gemeenten van toepassing is voor de maximale duur van twee jaar.
Bij brief van 30 oktober 2003, ingekomen bij de rechtbank op 31 oktober 2003, hebben eisers beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op het door hen tegen dit besluit gemaakte bezwaar.
Op verzoek van de rechtbank om aan te geven of het juist is dat de termijn waarbinnen een beslissing op bezwaar dient te worden genomen is overschreden, heeft verweerder schriftelijk gereageerd.
Motivering
Ingevolge artikel 7:10, eerste lid, van de Awb wordt beslist binnen zes weken of, indien een commissie als bedoeld in artikel 7:13 is ingesteld, binnen tien weken na ontvangst van het bezwaarschrift.
Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt het niet tijdig nemen van een besluit voor de toepassing van wettelijke voorschriften over beroep met een besluit gelijkgesteld. Een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen.
Het bezwaarschrift tegen het besluit van 30 juli 2002 is bij verweerder kennelijk ingekomen op of kort na 24 juni 2002. Toen eisers beroep instelden tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar was de beslistermijn, waarvan niet is gebleken dat deze is verlengd met toepassing van artikel 7:10, derde of vierde lid, van de Awb, verstreken. Eisers mochten dus een beroepschrift, gericht tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar, indienen.
In zijn brief van 12 november 2003 verzonden op 13 november 2003 deelt verweerder mee dat er door een (algemene) achterstand de behandeling van bezwaarschriften de termijn waarbinnen zou moet worden beslist inderdaad overschreden is.
Het beroep is daarom kennelijk gegrond. Het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig beslissen op bezwaar dient te worden vernietigd. De rechtbank zal bepalen dat verweerder alsnog vóór 1 april 2004 dient te beslissen op het bezwaar.
De rechtbank ziet geen aanleiding gebruik te maken van haar bevoegdheid te bepalen dat verweerder een dwangsom verbeurt indien verweerder niet binnen genoemde termijn beslist, maar indien ook dan nog geen besluit is genomen en bekendgemaakt aan eisers, kunnen zij zich opnieuw tot de rechtbank wenden met een verzoek dat alsnog te doen.
Verweerder wordt veroordeeld in de door eisers gemaakte proceskosten. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt 1 punt toegekend voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand bij het indienen van een beroepschrift, waarbij, aangezien het beroep zich richtte tegen het niet tijdig beslissen, als wegingsfactor 0,25 (zeer licht) wordt gehanteerd.
Beslissing
De Rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig beslissen op het bezwaar;
draagt verweerder op voor 1 april 2004 na verzending van deze uitspraak te beslissen op het bezwaar van eisers;
bepaalt dat gemeente Voorschoten aan eisers het door hen betaalde griffierecht, te weten € 232--, vergoedt;
veroordeelt verweerder in de proceskosten ten bedrage van € 80,50, welk bedrag de gemeente Voorschoten aan eisers dient te vergoeden.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij aan de rechtbank verzoeken omtrent het verzet te worden gehoord.
Aldus gegeven door mr G. Dulek en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2003, in tegenwoordigheid van de griffier K.A. Samsoedien - Ajoeb.