ECLI:NL:RBSGR:2004:AO5829

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
17 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09/037521-03
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. de Boer
  • A. van der Burg
  • J. Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling door verdachte in aanwezigheid van kinderen

Op 17 maart 2004 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling. De verdachte heeft tijdens een conflict met zijn ex-vriendin haar in het gezicht geslagen, wat niet alleen pijn heeft veroorzaakt, maar ook het gevoel van veiligheid van het slachtoffer in haar eigen huis heeft aangetast. De rechtbank heeft in haar overwegingen meegewogen dat de mishandeling plaatsvond in de woning waar ook de (jonge) kinderen van de verdachte aanwezig waren, wat de impact van het delict vergrootte.

De officier van justitie, mr. Kramer, had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet alle telastleggingen wettig en overtuigend bewezen konden worden, en heeft de verdachte vrijgesproken van de primair en subsidiair telastgelegde feiten. Wel heeft de rechtbank bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de meer subsidiaire telastlegging van mishandeling.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk, met de voorwaarde dat hij zich gedurende de proeftijd van 2 jaar niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Tevens heeft de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak is gedaan in het kader van de sector strafrecht van de rechtbank, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de ernst van het gepleegde feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/037521-03
rolnummer 0001
's-Gravenhage, 17 maart 2004
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende te [adres].
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 3 maart 2004.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. L.C. Blok, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Kramer heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder primair telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis op met moment van de uitspraak.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij dagvaarding onder primair, subsidiair en meer subsidiair 1e alternatief/cummulatief is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding onder meer subsidiair 2e alternatief/cummulatief vermelde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijf oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden, waaronder het is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling. Hij heeft tijdens een onenigheid bij zijn ex-vriendin thuis zijn ex-vriendin in haar gezicht geslagen. Verdachte heeft door zijn handelen niet alleen het slachtoffer pijn toegebracht, maar ook haar gevoel van veiligheid in haar huis schade toegebracht, waarbij de rechtbank meeweegt dat verdachte het feit heeft begaan in de woning waarin op dat moment ook zijn (jonge) kinderen, althans één van hen, aanwezig waren/was. Verdachte heeft door zijn handelen niet alleen het gevoel van veiligheid van het slachtoffer, maar ook dat van hun beider kinderen geschaad.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op een op naam van verdachte staand uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 18 september 2003. Hieruit blijkt dat verdachte wel eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld, maar dat dit zo lang geleden is dat de rechtbank hiermee geen rekening zal houden bij bepaling van de hoogte van de straf.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank navolgende deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 14a, 14b, 14c en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij - gewijzigde - dagvaarding onder primair, subsidiair en meer subsidiair 1e alternatief/cummulatief telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding onder meer subsidiair 2e alternatief/cummulatief telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
MISHANDELING.
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 4 WEKEN;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 2 WEKEN niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
in verzekering gesteld op : 17 september 2003,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 19 september 2003,
welke voorlopige hechtenis werd geschorst met ingang van : 24 oktober 2003,
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs De Boer, voorzitter,
Van der Burg en Dam, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Bröcheler, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 maart 2004.