ECLI:NL:RBSGR:2004:AO6000
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Quadekker
- Walters
- Rechtspraak.nl
Beslissing op verzoek tot opheffing van voorlopige hechtenis na einduitspraak
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 17 maart 2004 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van een verdachte, die gedetineerd was in het huis van bewaring te Zoetermeer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de twaalf-jaarsgrond, waarop de voorlopige hechtenis aanvankelijk was gebaseerd, niet meer van toepassing is door een partiële vrijspraak in het vonnis. De rechtbank heeft ook overwogen of de herhalingsgrond in dit stadium van de procedure kan worden toegevoegd, maar heeft dit afgewezen. De rechtbank oordeelt dat er geen wettelijke basis is voor een expliciete toetsing van de gronden van de gevangenhouding door de raadkamer, maar bevestigt dat de raadkamer wel bevoegd is om de gronden inhoudelijk te toetsen. De rechtbank heeft de stukken in de zaak bekeken en de verdachte, zijn raadsman en de officier van justitie gehoord. De rechtbank concludeert dat de 12-jaarsgrond niet langer in stand kan blijven, omdat de verdachte voor het feit waarop deze grond steunde is vrijgesproken. De rechtbank is van mening dat het verzoek om de herhalingsgrond toe te voegen niet juist is, omdat dit lijkt te zijn gericht op het voortzetten van de voorlopige hechtenis om deze te laten overgaan in de executiefase. Daarom heeft de rechtbank besloten de voorlopige hechtenis op te heffen en de verdachte onmiddellijk in vrijheid te stellen.