ECLI:NL:RBSGR:2004:AO6199

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09-926090-03
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. Quadekker
  • J. Bosma
  • M. van Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing met gevangenisstraf en verbeurdverklaring van inbeslaggenomen voorwerp

Op 22 maart 2004 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van afpersing. De officier van justitie, mr. Meissen, had geëist dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast werd verbeurdverklaring van een inbeslaggenomen stiletto gevorderd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 december 2003 in verzekering was gesteld en op 4 december 2003 in voorlopige hechtenis was genomen.

Tijdens de zitting op 8 maart 2004 heeft de rechtbank kennisgenomen van een voorlichtingsrapport van de Stichting Reclassering Nederland, waaruit bleek dat de verdachte niet had meegewerkt aan de behandeling. De rechtbank constateerde dat het recalcitrante gedrag van de verdachte tijdens de zitting zijn agressie bevestigde. De rechtbank heeft de artikelen 14g, 33, 33a en 317 van het Wetboek van Strafrecht toegepast en kwam tot de conclusie dat het bewezenverklaarde feit strafbaar was.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door een winkel te overvallen en de aanwezige medewerksters met een mes te bedreigen, niet alleen de slachtoffers maar ook de samenleving in gevaar had gebracht. De rechtbank heeft de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaren en werd het inbeslaggenomen voorwerp, een stiletto, verbeurd verklaard. Tevens werd de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van zes weken gelast, omdat de verdachte zich opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit tijdens de proeftijd.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09-926090-03
rolnummer 0011
's-Gravenhage, 22 maart 2004
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
[geboortedatum] [geboorteplaats],
[adres]
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 8 maart 2004.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr M.H.J. Toxopeus, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Meissen heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding primair telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het blijkens de lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen voorwerp, te weten een stiletto, zal worden verbeurdverklaard.
Voorts heeft de officier van justitie gepersisteerd bij de schriftelijke vordering tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf, waartoe verdachte bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 27 oktober 2003 is veroordeeld, te weten 6 weken gevangenisstraf.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding primair vermelde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijf oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden, waaronder het is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen. Verdachte heeft een winkel overvallen. Hij heeft de in die winkel aanwezige medewerksters bedreigd met een mes. Eén van de medewerksters heeft vervolgens aan verdachte een geldbedrag afgegeven. De medewerksters van de winkel zijn enorm geschrokken door dit feit en het kan psychische gevolgen voor hen hebben. Een dergelijk feit veroorzaakt angst en gevoelens van onveiligheid, niet alleen bij het slachtoffers, maar ook in de samenleving.
De rechtbank heeft kennis genomen van het rapport van R.J.H. Winter, psychiater te Den Haag, d.d. 4 maart 2004. Verdachte weigerde mee te werken met de psychiater.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van een voorlichtingsrapport van de Stichting Reclassering Nederland, ressort Amsterdam d.d. 5 januari 2004 betreffende verdachte. Verdachte heeft niet meegewerkt aan dit rapport. Uit dit rapport blijkt dat diverse hulpverlenende instanties zich zonder succes met verdachte hebben bezig gehouden. Agressie en afwijzing van de behandeling waren redenen om hem niet verder in behandeling te nemen.
De rechtbank overweegt dat het recalcitrante gedrag van verdachte tijdens de terechtzitting de bij hem aanwezige agressie bevestigt.
De rechtbank heeft acht geslagen op een voorlichtingsrapport van de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Den Haag, i.c. de Sector justitiële verslavingszorg van Psycho-medisch centrum Parnassia te 's-Gravenhage d.d. 20 februari 2004 betreffende verdachte. Uit dit rapport blijkt dat het niet mogelijk is om verdachte een behandeling in de toekomst te garanderen. Met verdachte is afgesproken dat tijdens zijn huidige detentie gekeken gaat worden naar andere mogelijkheden.
Verdachte is, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister, reeds eerder en ook minder dan vijf jaar geleden voor strafbare feiten veroordeeld. Verdachte heeft het feit gepleegd in de proeftijd van een eerdere (deels) voorwaardelijke veroordeling, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden onderhavige feiten te plegen.
Gezien het voorgaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals die door de officier van justitie is geëist passend en geboden.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal het blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 1, te weten een stiletto, verbeurdverklaren, zijnde dit voorwerp voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met betrekking tot dit aan verdachte toebehorende voorwerp het primair bewezenverklaarde feit is begaan.
De vordering tenuitvoerlegging.
De rechtbank acht termen aanwezig voor toewijzing van de vordering van de officier van justitie d.d. 12 januari 2004 tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf, waartoe verdachte werd veroordeeld bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 27 oktober 2003, nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte de algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, doordat deze zich voor het einde van de proeftijd, die bij voormeld vonnis was opgelegd, wederom heeft schuldig gemaakt aan een soortgelijk feit.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 14g, 33, 33a en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het bij dagvaarding primair telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
afpersing;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op :1 december 2003,
in voorlopige hechtenis gesteld op :4 december 2004,
verklaart verbeurd het blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 1, te weten: een stiletto;
gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij voormeld vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 27 oktober 2003, gewezen onder parketnummer 09-925634-03, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van 6 weken;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Quadekker, voorzitter,
Bosma en Van Dam, rechters,
in tegenwoordigheid van Van Dijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 maart 2004.