RECHTBANK TE 's-GRAVENHAGE
Zitting houdende te Leeuwarden
Vreemdelingenkamer
Regnr.: AWB 02/58737
uitspraak: 19 februari 2004
inzake: A,
geboren op [...] 1970,
verblijvende te B,
van gestelde Sierraleoonse nationaliteit,
IND dossiernummer 0106.17.2008,
eiseres,
gemachtigde: mr. M. H. R. de Boer, werkzaam bij de Stichting Rechtsbijstand
Asiel Noordoost-Nederland te Arnhem;
tegen: DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE,
(Immigratie- en Naturalisatiedienst),
te 's-Gravenhage,
verweerder,
gemachtigde: mr. M. J. van Bruggen, werkzaam bij de IND.
1.1. Op 17 juni 2001 heeft eiseres een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft bij beschikking van 4 juli 2002 afwijzend op de aanvraag beslist.
1.2. Bij beroepschrift van 31 juli 2002 heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank tegen deze beschikking. De gronden van het beroep zijn ingediend bij brief van 29 augustus 2002. Bij brief van 7 januari 2004 met bijlagen is een aanvulling op de gronden van beroep ingediend. De griffier heeft de van verweerder ontvangen stukken aan eiseres gezonden en haar in de gelegenheid gesteld nadere gegevens te verstrekken. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.3. Openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden ter zitting van 14 januari 2004. Eiseres is daarbij verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen.
2.1 Eiseres heeft ter ondersteuning van haar aanvraag, samengevat, het volgende naar voren gebracht. Eiseres is geboren in C en behoort tot de bevolkingsgroep der Mende. Toen C in februari 1998 werd aangevallen door rebellen is eiseres door hen gevangen genomen en naar de stad Bo gebracht. Aldaar is zij een maand door hen vastgehouden, gedurende welke periode zij door een commandant van de rebellen, genaamd Captain Dennis, werd verkracht en mishandeld. Na een maand wist zij te ontsnappen en is zij naar een vriend van haar broer in Freetown gevlucht. Daar heeft ze tot juni 1999 verbleven. Toen buurtbewoners erachter kwamen dat zij bij de rebellen had verbleven, begonnen ze de vriend van haar broer ervan te beschuldigen een informante van de rebellen te huisvesten en begonnen ze hem te bedreigen. Ook kwamen leden van de Kamajours langs die dreigden hem iets aan te doen als hij eiseres niet zou aangeven. Toen is eiseres naar een vriendin gevlucht, genaamd D, die in Conakry, Guinee woonde. In december 2000 voerden rebellengroeperingen vanuit Sierra Leone aanvallen uit op Guinee. Ten gevolge daarvan keerde de Guinese bevolking zich tegen de vluchtelingen uit Sierra Leone. Omdat zij het te gevaarlijk vond worden in Conakry is eiseres in mei 2001 per boot teruggekeerd naar Sierra Leone. Bij aankomst in Sierra Leone kwam zij een kennis tegen, genaamd E, die haar vertelde dat zij terug moest keren naar Guinee, omdat het te gevaarlijk was in Sierra Leone. Eiseres heeft vervolgens tot 6 juni 2001 bij hem verbleven en is toen met dezelfde boot teruggekeerd naar Guinee. In Guinee is zij in contact gekomen met een vriend van haar vriendin D, genaamd F, die zij over haar problemen heeft verteld. Hij heeft vervolgens haar uitreis naar Nederland geregeld. Op 12 juni 2001 heeft eiseres onder zijn begeleiding Guinee per vliegtuig verlaten.
2.2 Verweerder heeft de bestreden beschikking, samengevat en zakelijk weergegeven, doen steunen op de volgende overwegingen. Vooropgesteld wordt dat op grond van hetgeen eiseres tijdens het eerste gehoor en nader gehoor heeft verklaard ernstige twijfel is gerezen omtrent haar gestelde identiteit en nationaliteit. Zo kon eiseres maar drie plaatsen noemen die nabij C liggen en heeft ze onjuiste informatie verstrekt over het chiefdom, district en de provincie waar C in ligt. Ook heeft eiseres aangegeven niet de naam te kunnen geven van de rivier die dichtbij Kenema ligt, noch de namen van heuvels en bergen. Voorts heeft eiseres verklaard dat Kenema in het Kono district ligt, hetgeen onjuist is. Op grond van de twijfel aan de juistheid van de door eiseres gestelde identiteit en nationaliteit is zij onderworpen aan twee taalanalyses. In beide taalanalyses is vastgesteld dat eiseres Pidgin-Engels spreekt en dus geen Krio. Pidgin-Engels wordt niet in Sierra Leone gesproken. Blijkens onderzoek dat is uitgevoerd door de Swedish Migration Board is het mogelijk om op basis van het Afrikaans (Pidgin-) Engels vast te stellen uit welk land een persoon afkomstig is. Hiertoe wordt verwezen naar het artikel in Forensic Linguistic No. 6 (2) 1999 getiteld: 'Identifying regional and national origin of English-speaking African seeking asylum in Germany' door A. S. Bodoba, H. G. Wolf en L. Peter. Uit het rapport van de taalanalyse van 31 juli 2001 (eerste taalanalyse) is gebleken dat eiseres niet is herleiden tot de spraak- en cultuurgemeenschap binnen Sierra Leone en uit het rapport van de taalanalyse van 22 augustus 2001 (tweede taalanalyse) is gebleken dat eiseres is te herleiden tot de spraak- en cultuurgemeenschap binnen Nigeria. Eiseres kan niet gevolgd worden in haar zienswijze waarin zij de betrouwbaarheid van de taalanalyses in twijfel trekt. Zij heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een contra-expertise uit te voeren. Voorts wordt opgemerkt dat de taalanalisten die de taalanalyse hebben uitgevoerd ervaren analisten zijn. Uit de regelmatige controles die worden uitgevoerd op hun werk door andere analisten, blijkt dat hun analyses betrouwbaar zijn. Nu eiseres ter ondersteuning van haar aanvraag geen identiteits- en nationaliteitsdocumenten heeft overgelegd, heeft zij haar gestelde identiteit en nationaliteit evenmin met concrete stukken kunnen aantonen. Nu het vorenstaande zeer ernstig afbreuk doet aan het asielrelaas van eiseres, kan aan de overige verklaringen geen waarde worden gehecht.
2.3 Eiseres stelt zich op het standpunt dat haar aanvraag ten onrechte is afgewezen en voert hiertoe, samengevat en zakelijk weergegeven, het volgende aan. Verweerder heeft de namens eiseres ingediende correcties en aanvullingen niet dan wel onvoldoende in de besluitvorming betrokken. Dat haar topografie wat minder is, mag eiseres niet worden tegengeworpen, nu zij overigens gedetailleerd over haar omgeving heeft verteld. Het vluchtrelaas van eiseres is in grote lijnen geloofwaardig en consistent. Hetgeen zij vertelt past ook in hetgeen in het algemeen over Sierra Leone bekend is. Eiseres bestrijdt de resultaten van de taalanalyses. Van het artikel omtrent het onderzoek dat is uitgevoerd door de Swedish Migration Board, waar verweerder in de bestreden beschikking naar verwijst, heeft eiseres op internet enkel een citaat kunnen vinden waarin wordt gesteld dat zogenoemde native speakers niet enkel op basis van hun afkomst gekwalificeerd zijn voor het verrichten van een taalanalyse. Eiseres wijst in dit verband op de uiteenzettingen van de professoren K. Hyltenstam, T. Janson en dr. R. Kastenholz en van de heer H. Heinhold. Uit deze uiteenzettingen blijkt dat met name voor personen uit Afrika de taalanalyse geen juist instrument is om de nationaliteit dan wel de afkomst vast te stellen. Voorts voert eiseres aan dat in strijd met de zorgvuldigheid geen taalanalyse heeft plaatsgevonden door een deskundige op het gebied van het Pidgin-Engels zoals dat in Nigeria wordt gesproken, noch door een deskundige op het gebied van het Mende. De stelling van eiseres dat zij Mende spreekt is niet gemotiveerd weerlegd, zodat niet meer eenduidig vaststaat dat eiseres niet uit Sierra Leone afkomstig is. Bovendien kan de conclusie dat eiseres eenduidig niet uit Sierra Leone afkomstig is niet gedragen worden door het rapport van de eerste taalanalist. Eiseres wijst hierbij op een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, d.d. 21 februari 2002, AWB 99/11306 en op een brief van de heer P.P.M. van der Helm, Consul-Generaal van Sierra Leone, waarin deze verklaart dat gezien de antwoorden die eiseres op een grote hoeveelheid vragen gaf, hij van mening is dat er een hele grote kans is dat zij wel degelijk uit Sierra Leone afkomstig is. Ten onrechte heeft verweerder deze brief niet in de besluitvorming betrokken. Voorts is onduidelijk op grond van welke deskundigheid de tweede analist de conclusie kan trekken dat eiseres eenduidig te herleiden is tot de spraak- en cultuurgemeenschap binnen Nigeria. Onweersproken is dat eiseres tijdens het eerste gehoor Krio en gebroken Engels heeft gesproken. Uit de rapporten van de taalanalyses blijkt niet dat eiseres geen Krio spreekt. Het feit dat eiseres Pidgin-Engels spreekt, wil niet zeggen dat zij geen Krio spreekt. Eiseres overlegt een artikel van dr. J. Arends waaruit blijkt dat het niet eenvoudig is om een onderscheid te maken tussen het Pidgin-Engels en het Krio. Tot slot wordt opgemerkt dat eiseres ten onrechte wordt tegengeworpen dat zij geen contra-expertise heeft laten uitvoeren. Eiseres verwijst in dit verband naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Groningen, van 22 mei 2001, Awb 99/10961.
2.4 Verweerder heeft aan de hand van een verweerschrift gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep.
Beoordeling van het beroep
2.5 In deze procedure dient te worden beoordeeld of de bestreden beschikking toetsing aan geschreven en ongeschreven rechtsregels kan doorstaan.
2.6 Alvorens over te gaan tot een beoordeling van het geding ten gronde overweegt de rechtbank dat de door eiseres op 7 januari 2004 aan de rechtbank toegezonden aanvulling op de gronden van beroep niet binnen de in artikel 8:58, eerste lid, van de Awb vastgestelde termijn van tien dagen voor de zitting is ingediend. Nu de gemachtigde van verweerder echter ter zitting heeft aangegeven dat zij kennis heeft genomen van de inhoud van de brief en ter zitting op deze brief heeft gereageerd en gesteld noch gebleken is dat verweerder door deze gang van zaken in zijn processuele belangen is geschaad, zal de rechtbank genoemde brief in aanmerking nemen bij haar beoordeling.
2.7 Ingevolge artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 28 van die wet, afgewezen, indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.
2.8 Aan de orde is de vraag of verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de door eiseres gestelde identiteit en nationaliteit niet geloofwaardig zijn. Verweerder heeft zijn standpunt mede gebaseerd op de conclusies in de rapporten van de eerste en tweede taalanalyse.
2.9 De rechtbank stelt vast dat uit de bestreden beschikking en het daarin ingelaste voornemen genoegzaam blijkt dat verweerder aan de resultaten van de taalanalyses doorslaggevende betekenis heeft toegekend bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de door eiseres gestelde nationaliteit, identiteit en overige verklaringen. Dit is in overeenstemming met de door verweerder gebruikte IND-Werkinstructie nr. 227, inzake het toepassen van taalanalyse, waaruit blijkt dat tot een taalanalyse kan worden overgegaan indien op basis van de beschikbare informatie twijfel bestaat omtrent de aangegeven nationaliteit, etniciteit of herkomst van een vreemdeling, en de twijfel is niet zodanig sterk dat de asielaanvraag alleen op grond daarvan al kennelijk ongegrond of niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
Op grond van vaste jurisprudentie kan het laten uitvoeren van een taalanalyse als een goede en geoorloofde methode worden beschouwd in het kader van het onderzoek naar de nationaliteit dan wel het land van herkomst van de vreemdeling.
2.10 Indien verweerder zijn besluitvorming op de asielaanvraag, in het bijzonder de beoordeling van de geloofwaardigheid van het onderliggende asielrelaas, in daarvoor naar zijn oordeel in aanmerking komende gevallen mede wenst te baseren op een taalanalyse, teneinde de asielzoeker tegemoet te komen in de voldoening aan de op hem ingevolge voormeld artikel 31 lid 1, Vw 2000 rustende last om onder meer zijn nationaliteit en identiteit aannemelijk te maken, dient hij zich er ingevolge art. 3:2 Awb van te vergewissen dat het onderzoek op deugdelijke en zorgvuldige wijze is verricht, zodat het de daaraan verbonden conclusies kan dragen. Aangezien hier sprake is van onderzoek waarvoor bijzondere deskundigheid is vereist, strekt de vergewisplicht er mede toe, dat verweerder nagaat of het onderzoek door een ter zake kundige adviseur is verricht.
2.11 Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in casu, gelet op hetgeen eiseres tegen de taalanalyses, en met name de deskundigheid van de taalanalisten, heeft ingebracht, in redelijkheid niet tot de conclusie kunnen komen dat het onderzoek van het Bureau Taalanalyse op deugdelijke en zorgvuldige wijze is verricht en de daaraan verbonden conclusies kan dragen. Hiertoe overweegt de rechtbank als hierna.
2.12 De taalanalist die de eerste taalanalyse heeft uitgevoerd is volgens de opgave van het Bureau Taalanalyse deskundig op het gebied van het Krio en het Engels. In de bestreden beschikking heeft verweerder in aanvulling hierop, voorzover van belang, het volgende aangegeven: “De taalanalist KR12 heeft als moedertaal Mandingo. Vanaf zijn middelbare school heeft hij langere tijd gewoond en gewerkt in Sierra Leone. Gedurende die periode heeft hij het Krio geleerd als voertaal. KR12 heeft veel gereisd in Sierra Leone en kent het gebied goed. Hij is oorspronkelijk afkomstig uit de regio waarin ook Sierra Leone ligt. Hij heeft een hogere opleiding gevolgd.”
Het Beleidskader Taalanalisten van het Bureau Taalanalyse vermeldt in het hoofdstuk ‘Toelating en selectie’ onder het kopje ‘Voorwaarden voor toelating’ onder punt 2.7 dat personen die analyses uitvoeren in een andere taal dan de moedertaal voor deze taal een academische studie met goed resultaat dienen te hebben gevolgd.
Aangenomen mag worden dat de voorwaarden voor toelating van de taalanalisten zijn opgesteld om de deugdelijkheid en zorgvuldigheid van de door de taalanalisten uitgevoerde taalanalyses te waarborgen.
Het Beleidskader Taalanalisten vermeldt in het hoofdstuk ‘Toelating en selectie’ onder het kopje ‘Voorwaarden voor toelating’ onder punt 2.8 dat de IND zich het recht voorbehoudt in bepaalde situaties (bijvoorbeeld als gevolg van een tekort aan taalanalisten voort een bepaalde taal of dialect) gebruik te maken van analisten die niet aan de gestelde eisen voldoen. De rechtbank is echter van oordeel dat er vraagtekens geplaatst kunnen worden bij de betrouwbaarheid van een taalanalyse die is uitgevoerd door iemand die niet aan de door het Bureau Taalanalyse geformuleerde deskundigheidsvereisten voldoet.
Uit voormelde informatie over de taalanalist blijkt dat zijn moedertaal noch het Engels, noch het Krio is. Om toch op zorgvuldige wijze analyses te kunnen uitvoeren in deze talen dient de taalanalist blijkens voormeld beleid voor deze talen in beginsel een academische studie met goed resultaat te hebben gevolgd. Uit voormelde door verweerder verstrekte informatie over de taalanalist kan niet worden afgeleid dat de taalanalist aan die voorwaarde voldoet. De enkele opmerking dat hij “een hogere opleiding” heeft gevolgd is daartoe onvoldoende.
Ook kan uit voormelde informatie omtrent de taalanalist niet worden afgeleid dat de taalanalist een opleiding op academisch niveau met goed resultaat heeft gevolgd voor het Engels zoals dat in Sierra Leone gesproken wordt noch voor het Pidgin Engels van Nigeria, de taal die eiseres volgens de taalanalist mogelijk zou spreken.
Nu uit voormelde informatie omtrent de taalanalist bovendien niet kan worden afgeleid dat de taalanalist enige relatie heeft met Nigeria, wekt het ten zeerste bevreemding dat hij stellig beweert dat de woordkeuze van eiseres het Pidgin Engels van Nigeria is, dat de uitdrukking die eiseres gebruikt typisch is voor Nigeria en dat de grammatica van eiseres het Pidgin Engels van Nigeria is.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat niet zonder meer van de juistheid van de resultaten van de taalanalyse kan worden uitgegaan.
Overigens overweegt de rechtbank dat de taalanalist zijn conclusie dat eiseres niet afkomstig is uit Sierra Leone mede heeft gebaseerd op het feit dat eiseres een taal zou spreken die in tegenstelling tot wat zij verklaart geen Mende zou zijn. In de bestreden beschikking heeft verweerder aangegeven dat de analist het Mende niet beheerst en dat deze opmerking derhalve door verweerder buiten beschouwing is gelaten.
Voorts overweegt de rechtbank dat, anders dan verweerder stelt, uit het rapport van de taalanalyse niet kan worden geconcludeerd dat eiseres geen Krio spreekt. De enkele opmerking van de taalanalist in het rapport taalanalyse dat de tolk eiseres een vraag in het Krio heeft gesteld, maar dat zij aangaf dat zij het niet begreep, is onvoldoende om deze conclusie te kunnen rechtvaardigen. Met eiseres is de rechtbank van oordeel dat deze opmerking van de taalanalist evenzeer kan duiden op de situatie dat eiseres het Krio wel verstond, maar de vraag als zodanig niet heeft begrepen. Uit het rapport van de taalanalyse blijkt niet dat verder nog is geprobeerd om met eiseres in het Krio te communiceren.
2.13 De rechtbank stelt voorts vast dat verweerder kennelijk aanleiding heeft gezien eiseres te onderwerpen aan een tweede taalanalyse.
De taalanalist die de tweede taalanalyse heeft uitgevoerd, is volgens de opgave van het Bureau Taalanalyse deskundig op het gebied van het Engels en het Ewe. In de bestreden beschikking heeft verweerder in aanvulling hierop, voorzover van belang, het volgende aangegeven: “De taalanalist EWE1 heeft als moedertaal Ewe en is opgegroeid met Engels als voertaal. Hij is ook goed bekend met de regio waarin ook Sierra Leone ligt. Ook hij heeft een hogere opleiding gevolgd.”
Uit voormelde informatie over de taalanalist blijkt dat zijn moedertaal niet het Engels is. Om toch op zorgvuldige wijze een analyse te kunnen uitvoeren in deze taal dient de taalanalist blijkens voormeld beleid in beginsel voor deze taal een academische studie met goed resultaat te hebben gevolgd. Uit voormelde door verweerder verstrekte informatie over de taalanalist kan echter niet worden afgeleid dat de taalanalist aan die voorwaarde voldoet. De enkele opmerking dat hij “een hogere opleiding” heeft gevolgd is daartoe onvoldoende.
Ook kan uit voormelde informatie over de taalanalist niet worden afgeleid dat de taalanalist een opleiding op academisch niveau met goed resultaat heeft gevolgd voor het Engels zoals dat in Sierra Leone gesproken wordt, noch voor het Pidgin Engels van Nigeria, de taal die eiseres volgens de taalanalist spreekt. Nu bovendien over de relatie van de taalanalist met Sierra Leone enkel wordt gemeld dat hij de regio waarin ook Sierra Leone ligt goed kent en uit voormelde informatie over de taalanalist niet kan worden afgeleid welke relatie de taalanalist heeft met Nigeria, het door hem geduide land van herkomst van eiseres, bestaat er aanleiding te twijfelen aan de deskundigheid van de taalanalist en de betrouwbaarheid van zijn conclusies in deze.
Nu de taalanalist niet deskundig is op het gebied van het Krio, biedt het rapport, mede gelet op de twijfel aan de deskundigheid van de taalanalist en de betrouwbaarheid van zijn conclusies omtrent de taal die eiseres op de bandopname gesproken heeft, evenmin voldoende grondslag voor de conclusie van verweerder dat eiseres niet afkomstig is uit Sierra Leone.
2.14 Voorts overweegt de rechtbank dat verweerder de door eiseres overgelegde verklaring van de heer P. P. M. van der Helm, de consul-generaal van Sierra Leone, waarin hij verklaart dat het heel goed mogelijk is dat eiseres wel uit Sierra Leone afkomstig is, niet zonder meer terzijde had mogen schuiven. De verwijzing van verweerder in het verweerschrift naar de uitspraak van de AbRS van 13 mei 2002 volgt de rechtbank niet. In deze uitspraak wordt overwogen dat uit door verweerder bij een medewerker van de Sierra Leoonse ambassade te Brussel ingewonnen informatie naar voren is gekomen dat de heer Van der Helm niet bevoegd is om documenten betreffende de nationaliteit te verstrekken en dat door de heer Van der Helm verstrekte documenten door de ambassade niet worden erkend. Anders dan verweerder is de rechtbank van oordeel dat uit de over de heer Van der Helm verkregen informatie geenszins volgt dat aan de persoonlijke mening van de heer Van der Helm omtrent het land van herkomst van een vreemdeling geen enkele waarde kan worden gehecht.
Nu beide taalanalisten noch het Engels zoals dat in Sierra Leone wordt gesproken noch het Krio als moedertaal hebben en oorspronkelijk niet uit Sierra Leone afkomstig zijn en eiseres de resultaten van beide taalanalyses en meer in het bijzonder de deskundigheid van de analisten gemotiveerd heeft bestreden, had verweerder naar het oordeel van de rechtbank nader moeten motiveren waarom de mening van de consul-generaal van Sierra Leone, geen aanknopingspunten biedt voor twijfel aan de deugdelijkheid van de verrichte taalanalyses. Dit klemt temeer nu eiseres tijdens het eerste gehoor met behulp van een Krio-tolk is gehoord en de heer M. Jabbi, de tolk die ter zitting aanwezig was, desgevraagd heeft aangegeven dat hij met eiseres in het Krio communiceerde.
2.15 Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het standpunt van verweerder dat eiseres geen Krio spreekt, maar het Pidgin Engels van Nigeria onvoldoende is gemotiveerd. Zoals in rechtsoverweging 2.9 is overwogen, kunnen de resterende argumenten in redelijkheid verweerders standpunt dat niet geloofwaardig is dat eiseres de Sierra Leoonse nationaliteit bezit en dat daarom aan de overige verklaringen van eiseres geen waarde worden gehecht, niet zelfstandig dragen.
2.16 Het vorenstaande voert tot de slotsom dat verweerder heeft gehandeld in strijd met het in artikel 3:2 Awb neergelegde zorgvuldigheidsbeginsel en het in art. 3: 46 Awb neergelegde motiveringsbeginsel. Derhalve is het beroep gegrond. De bestreden beschikking zal worden vernietigd wegens strijd met voormelde Awb-artikelen. Verweerder zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen op de aanvraag met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
2.17 De rechtbank acht termen aanwezig om verweerder onder toepassing van artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de proceskosten van eiseres. Deze kosten worden, met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage begroot op in totaal €644,= (beroepschrift 1 punt, verschijnen ter zitting 1 punt, waarde per punt € 322,=, gewicht van de zaak: gemiddeld) voor kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank wijst de Staat der Nederlanden aan als de rechtspersoon die deze kosten moet betalen, te voldoen aan de griffier van de rechtbank.
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de beschikking van 4 juli 2002;
- draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen op de aanvraag met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ad €644,= , te betalen door de Staat der Nederlanden en te voldoen aan de griffier.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. M. Meijer-Campfens en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2004 in tegenwoordigheid van mr. W. van Seijen als griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen vier weken na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder vermelding van “hoger beroep vreemdelingenzaken”, postbus 16113, 2500 BC te ’s-Gravenhage. Ingevolge artikel 85 Vw 2000 dient het beroepschrift één of meer grieven tegen de uitspraak te bevatten. Artikel 6:6 Awb is niet van toepassing.
Afschrift verzonden: 19 februari 2004