ECLI:NL:RBSGR:2004:AP1078
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Hensen
- Bosma
- Van Maurik
- Rechtspraak.nl
Fraudezaak met betrokkenheid van ministerie en Deloitte en Touche
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 8 juni 2004, stond de verdachte terecht in verband met een fraudezaak waarbij het ministerie betrokken was. De zaak begon met een aangifte van het ministerie, vergezeld van een rapport van forensisch accountants van Deloitte en Touche. Dit rapport wees de verdachte en haar medegedaagden aan als nauw betrokken bij de fraude, maar was niet belastend voor de politieke en ambtelijke leiding van het ministerie. De verdediging voerde aan dat het Openbaar Ministerie (OM) niet ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de directeur-generaal (DG) van het ministerie ook vervolgd had moeten worden. De rechtbank oordeelde dat het OM niet verplicht was om de DG te vervolgen en dat de vervolging van de verdachte gerechtvaardigd was, ondanks de bevindingen in het rapport.
De rechtbank overwoog verder dat het niet beschikbaar zijn van bepaalde stukken de waarheidsvinding schaadde, maar dat dit niet aan het OM kon worden toegerekend. De verdachte werd verweten samen met anderen documenten te hebben opgesteld die niet de werkelijkheid weerspiegelden. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de opzet tot misleiding door de verdachte, die haar opdracht had gekregen van de directeur ICT en niet als jurist was opgeleid. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat zij opzettelijk had gehandeld met de intentie om te misleiden. Dit vonnis werd uitgesproken door de rechters Hensen, Bosma en Van Maurik, in aanwezigheid van griffier Groot.