RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/757442-03
rolnummer 0005
's-Gravenhage, 10 juni 2004
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
[adres].
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 27 mei 2004.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Hemstede heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1 en 2 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringscontact, ook als dat inhoudt een behandeling bij De Waag.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen zullen worden verbeurdverklaard.
Aan verdachte is telastgelegd - na vordering nadere omschrijving telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering nadere omschrijving telastlegging, gemerkt A1.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 en 2 vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in de periode van 1 mei 2002 tot en met 24 november 2003 in [woonplaats] een aanzienlijke hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen van het internet gehaald en op de harde schijf van zijn computer geplaatst. Voorts heeft verdachte vele van deze pornografische afbeeldingen aan andere geïnteresseerden verstrekt. Verdachte heeft er zelfs een gewoonte van gemaakt.
De rechtbank acht voornoemde handelwijze van verdachte zeer verwerpelijk. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Algemeen bekend is, dat kinderen door deze handelingen grote psychische schade kunnen oplopen die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Verdachte heeft door kinderporno te verzamelen en te verspreiden bijgedragen aan de instandhouding van genoemd seksueel misbruik en exploitatie van kinderen. De rechtbank rekent de verdachte sterk aan dat hij zich daar bij het plegen van deze feiten geen rekenschap van heeft gegeven.
De rechtbank houdt rekening met het feit dat de onderhavige zaak veel publiciteit heeft gekregen, hetgeen ingrijpende gevolgen heeft gehad voor het privé-leven van verdachte. Verdachte is zijn baan als leraar kwijt en hij zal niet meer kunnen optreden als dirigent van een jongenskoor. Voorts heeft verdachte te maken gehad met publicitaire aandacht. Het persbericht van de officier van justitie is naar het oordeel van de rechtbank ongelukkig geformuleerd. Het onnodig noemen van zowel het beroep als de woonplaats van verdachte, in samenhang met een onnodige en ongegronde suggestie van mogelijke ontuchtige handelingen met kinderen door verdachte, heeft er naar alle waarschijnlijkheid toe bijgedragen dat verdachtes naam ten onrechte publiekelijk met dergelijk handelen in verband is gebracht, hetgeen grote onrust heeft veroorzaakt. De rechtbank acht het overigens aannemelijk dat de identiteit van verdachte en de aard van het onderhavige delict ook zonder dit bericht bekend zou zijn geworden, aangezien verdachte gezien kan worden als een lokale bekendheid.
De rechtbank houdt rekening met de omstandigheid dat blijkens een uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister d.d. 26 november 2003 verdachte niet eerder ter zake van soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het voorlichtingsrapport van de Reclassering Nederland d.d. 27 februari 2004 omtrent verdachte, opgemaakt en ondertekend door R.C.M. van Diemen, unitmanager, en M. van Scheppingen, reclasseringswerker. Tevens heeft de rechtbank kennis genomen van het pro justitia rapport d.d. 22 maart 2004 omtrent verdachte, opgemaakt en ondertekend door prof. dr. R. Bullens, vast gerechtelijk deskundige. Deze deskundige acht verdachte ten tijde van de telastegelegde feiten volledig toerekeningsvatbaar. De rechtbank neemt deze conclusie over en maakt deze tot de hare. Daarnaast adviseren alle voornoemde deskundigen een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringscontact en een behandeling bij De Waag.
De rechtbank acht – gelet op het hiervoor overwogene – een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, waarvan een deel voorwaardelijk, passend en geboden. Een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd teneinde te trachten te voorkomen, dat verdachte wederom soortgelijke strafbare feiten zal plegen. De rechtbank zal daarbij – conform het advies van de hiervoor genoemde deskundigen - als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringscontact opleggen, ook indien dat inhoudt een behandeling bij De Waag.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1 en 2 verbeurdverklaren, zijnde deze voorwerpen voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met behulp van deze aan verdachte toebehorende voorwerpen de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten zijn begaan.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 en 2 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
Feit 1
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt, verspreiden en in voorraad hebben, terwijl hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 2
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, verspreiden en in bezit hebben, terwijl hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 5 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 3 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit alsmede onder de hierna te noemen bijzondere voorwaarde;
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, zolang die instelling zulks nodig acht, ook indien dat inhoudt een behandeling bij De Waag;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
in verzekering gesteld op : 24 november 2003,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 27 november 2003,
verklaart verbeurd de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 1 en 2, te weten: een computer midi tower en een computer eager mini tower;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Van den Broek, voorzitter,
Dijkshoorn-Boender en Van de Kar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr Jansen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 juni 2004.