ECLI:NL:RBSGR:2004:AP4390
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- K. Wentholt
- Rechtspraak.nl
Bewaring en uitzetting van vreemdeling met Marokkaanse nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 24 mei 2004 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de bewaring van een vreemdeling, geboren in 1972 en van Marokkaanse nationaliteit. Eiser was op 8 april 2004 in bewaring gesteld op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank had eerder, op 15 april 2004, geoordeeld dat de voortduren van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen op de zitting van 17 mei 2004, maar de rechtbank heeft kennisgenomen van een brief van de gemachtigde van eiser van 14 mei 2004.
De rechtbank heeft overwogen of er sinds de sluiting van het onderzoek nieuwe feiten of omstandigheden zijn die het voortduren van de bewaring onrechtmatig maken. De rechtbank concludeert dat verweerder de uitzetting van eiser met voldoende voortvarendheid voorbereidt en dat er nog steeds zicht is op uitzetting. Eerder waren er al twee vluchten geboekt, maar deze zijn geannuleerd omdat eiser aangaf dat zijn bagage niet volledig aanwezig was. Voor een derde poging is een vlucht met escorte naar Marokko geboekt voor 6 juni 2004.
De rechtbank oordeelt dat de gronden voor de bewaring nog steeds bestaan en dat de toepassing van de maatregel niet in strijd is met de Vreemdelingenwet 2000. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open. De rechtbank heeft de beslissing op 26 mei 2004 verzonden.