ECLI:NL:RBSGR:2004:AQ6862
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- R.J. Paris
- Rechtspraak.nl
Uitlevering van eiser aan Zweden ter vervolging wegens openlijke geweldpleging en mishandeling
In april 2003 hebben de Zweedse autoriteiten de uitlevering van eiser verzocht, in verband met zijn vermeende betrokkenheid bij openlijke geweldpleging en mishandeling van een politieambtenaar tijdens de EU-top in Göteborg op 14 juni 2001. Eiser vordert in kort geding dat de rechtbank gedaagde, de Staat der Nederlanden, beveelt om hem niet uit te leveren aan Zweden. Eiser stelt dat de beslissing van de Minister om hem uit te leveren onrechtmatig is, omdat hij niet op zorgvuldige wijze is geïnformeerd over de uitlevering en omdat Nederland de strafvervolging kan overnemen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de Minister, ondanks de toelaatbaarverklaring van de uitlevering door de rechtbank, een eigen verantwoordelijkheid heeft om te besluiten tot uitlevering. De rechtbank erkent dat de communicatie van de Minister slordig is geweest, maar concludeert dat dit niet betekent dat de uitlevering onrechtmatig is. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat zijn rechten onder het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) op flagrante wijze worden geschonden door de uitlevering.
De voorzieningenrechter wijst de vordering van eiser af en veroordeelt hem in de kosten van het geding, die zijn begroot op € 944,--. Dit vonnis is uitgesproken op 16 augustus 2004 door mr. R.J. Paris, in aanwezigheid van de griffier.