ECLI:NL:RBSGR:2004:AQ9898

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
3 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
09/037349-04
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. van Rossum
  • B. Bergman
  • C. Boerlage
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van een geestelijk gehandicapte minderjarige door een volwassene

Op 3 september 2004 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het meermalen plegen van seksuele handelingen met de geestelijk gehandicapte dochter van zijn schoonzus. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman drs. mr. L.P.H. de Milliano, op de terechtzitting van 20 augustus 2004 aanwezig was. De telastlegging was gebaseerd op de dagvaarding en de vordering wijziging telastlegging. Na het onderzoek ter terechtzitting heeft de rechtbank geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte de primair telastgelegde feiten had begaan, waardoor hij daarvan werd vrijgesproken.

De rechtbank heeft echter wel vastgesteld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de subsidiair telastgelegde feiten. De verdachte had misbruik gemaakt van zijn overwicht als volwassene en het vertrouwen dat het slachtoffer in hem stelde. De rechtbank heeft de psychische gevolgen voor het slachtoffer in overweging genomen en heeft geoordeeld dat het bewezen verklaarde strafbaar was. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Tevens is reclasseringstoezicht opgelegd, inclusief de verplichting tot het volgen van een behandeling bij De Waag.

De rechtbank heeft de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57 en 247 van het Wetboek van Strafrecht toegepast. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter A. van Rossum en de rechters B. Bergman en C. Boerlage aanwezig waren. De uitspraak is openbaar gedaan op 3 september 2004.

Uitspraak

RECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE, STRAFSECTOR
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/037349-04
rolnummer 3
's-Gravenhage, 3 september 2004
De rechtbank te 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
[adres]
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 20 augustus 2004.
De verdachte, bijgestaan door de raadsman drs. mr L.P.H. de Milliano, is verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr Paulus heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij
–gewijzigde- dagvaarding primair telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopieën van de dagvaarding en vordering wijziging telastlegging, gemerkt respectievelijk A en A1.
Vrijspraak
De rechtbank acht door het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem bij –gewijzigde- dagvaarding primair telastgelegde feiten heeft begaan, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij
-gewijzigde- dagvaarding subsidiair vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen. Verdachte heeft met [slachtoffer], de geestelijk gehandicapte dochter van zijn schoonzus, meermalen seksuele handelingen gepleegd.
Verdachte heeft bij zijn handelen uitsluitend oog gehad voor de bevrediging van zijn eigen seksuele lustgevoelens.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij misbruik heeft gemaakt van het overwicht dat hij als volwassene op het meisje had en het vertrouwen dat zij in hem stelde. Hierbij is hij volledig voorbijgegaan aan de –mogelijk langdurige- psychische gevolgen die [slachtoffer] van de gepleegde ontuchtige handelingen kan ondervinden.
Blijkens een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister is verdachte niet eerder met justitie in aanraking geweest.
Voor wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het vroeghulprapport van Reclassering Nederland, Ressort Den Haag, d.d. 13 mei 2004 betreffende verdachte. Hierin acht de rapporteur een intakegesprek bij De Waag voor een behandeling van verdachte geïndiceerd.
Ter terechtzitting heeft verdachte een brief getoond waaruit blijkt dat hij is geaccepteerd door De Waag voor een behandeling met als startdatum 7 september a.s.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat na te melden deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Daarnaast zal de rechtbank aan het voorwaardelijk deel van die straf als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht verbinden, ook als dat inhoudt het volgen van een behandeling bij De Waag. De behandeling zal dus op een latere datum dan 7 september a.s. plaatsvinden. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een soortgelijk strafbaar feit tegengaan. Met het oog hierop heeft de rechtbank ook een proeftijd van 3 jaar aangewezen geacht.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 14d, 57 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem bij –gewijzigde- dagvaarding primair telastgelegde feiten heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij
–gewijzigde- dagvaarding subsidiair telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
MET IEMAND VAN WIE HIJ WEET DAT HIJ AAN EEN ZODANIGE GEBREKKIGE ONTWIKKELING OF ZIEKELIJKE STOORNIS VAN ZIJN GEESTVERMOGENS LIJDT DAT HIJ NIET OF ONVOLKOMEN IN STAAT IS ZIJN WIL DAAROMTRENT TE BEPALEN OF KENBAAR TE MAKEN OF DAARTEGEN WEERSTAND TE BIEDEN BUITEN ECHT ONTUCHTIGE HANDELINGEN PLEGEN, MEERMALEN GEPLEEGD;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 18 MAANDEN;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 MAANDEN niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 3 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Ressort Den Haag, zolang die instelling zulks nodig acht, ook voorzover deze inhouden het volgen van een behandeling bij de polikliniek “De Waag”;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak
in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de hem
onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden
gebracht;
in verzekering gesteld op: 10 mei 2004;
in voorlopige hechtenis gesteld op: 13 mei 2004;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Van Rossum, voorzitter,
Bergman en Boerlage, rechters,
in tegenwoordigheid van Ligthart, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 september 2004.