Sector Familie- en Jeugdrecht
Enkelvoudige Kamer
Alimentatie
rekestnummer A. : 03-6875
zaaknummer : 211685
datum beschikking : 15 juni 2004
BESCHIKKING op het op 3 december 2003 ingekomen verzoek van:
[de man],
wonende te [woonplaats],
de man,
procureur: mr. S. Zijdenbos.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats], de vrouw,
procureur: mr. M.H.J. Toxopeus.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de brief d.d. 26 april 2004 met bijlagen van de zijde van de man.
De minderjarige heeft zich in raadkamer uitgelaten over het verzoek.
Op 11 mei 2004 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de man en zijn procureur, de minderjarige [de minderjarige] en de procureur van de vrouw. Van de zijde van beide partijen zijn pleitnotities overgelegd.
Partijen zijn gehuwd geweest. Bij vonnis van deze rechtbank van 26 februari 1991 is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken. Dit vonnis is op 8 mei 1991 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Bij opvolgende beschikking van deze rechtbank d.d.8 juli 1991 is de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], bepaald op f 350,-- per maand. Inclusief de wettelijke verhogingen bedraagt de door de man te betalen bijdrage thans € 222,79 per maand.
Het verzoek van de man luidt thans - met wijziging van voornoemde beschikking - met ingang van 12 juni 2003, de aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige op nihil te stellen en te bepalen dat de man met ingang van 12 juni 2003 een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van € 222,79 per maand rechtstreeks aan de minderjarige zal voldoen, met uitvoerbaar verklaring bij voorraad.
De man stelt als grond voor dit verzoek een wijziging van omstandigheden waardoor voormelde beschikking niet langer voldoet aan de wettelijke maatstaven.
De man voert het navolgende aan:
Volgens de man heeft de minderjarige na de echtscheiding tot 12 juni 2003 bij de vrouw gewoond. Op 12 juni 2003 is de minderjarige bij de ouders van haar vriend gaan wonen, op welk adres zij sedert 16 juni 2003 officieel staat ingeschreven. Nu de minderjarige sindsdien niet meer bij de vrouw woont, heeft de vrouw volgens de man na 12 juni 2003 geen kosten van verzorging en opvoeding meer voor de minderjarige terwijl de minderjarige, die een kappersopleiding volgt, nog wel behoefte heeft aan een bijdrage. Volgens de man heeft de vrouw geweigerd de bijdrage van de man in de kosten en opvoeding van de minderjarige, die door het LBIO tot 1 januari 2004 voor de vrouw heeft geïncasseerd, op haar beurt aan de minderjarige af te dragen. De man is van mening dat de vrouw, indien de vrouw tussen 1 juni en 1 januari 2004 nog kosten van verzorging en opvoeding ten behoeve van de minderjarige mocht hebben voldaan, daartoe de tegemoetkoming in de schoolkosten voor het studiejaar 2003/2004 van de Informatie Beheer Groep had kunnen en had moeten aanwenden.
De vrouw voert gemotiveerd verweer.
Hoewel volgens de vrouw de toepasselijke wettelijke bepalingen niet de mogelijkheid bieden de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding rechtstreeks aan de minderjarige betaalbaar te stellen, heeft zij het LBIO te Gouda bericht dat zij ermee akkoord gaat dat de onderhoudsbijdrage van de man met ingang van 1 januari 2004 aan de minderjarige wordt uitbetaald.
De vrouw betwist dat zij in de periode van 12 juni 2003 tot 1 januari 2004 geen kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige heeft betaald. De vrouw zegt in die periode de schoolkosten voor het schooljaar 2003-2004 van de minderjarige te hebben voldaan, alsmede de premies van diverse verzekeringen waarin de minderjarige meeverzekerd was.
De rechtbank is van oordeel dat nu de man heeft gesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, hij kan worden ontvangen in zijn verzoek.
De behoefte van de minderjarige aan de door de man te betalen bijdrage en de draagkracht van de man vormen staan als niet weersproken vast.
De man heeft zich in staat en bereid verklaard de door de rechtbank vastgestelde bijdrage rechtstreeks aan de minderjarige te betalen, zoals sedert 1 januari 2004 ook feitelijk het geval is.
De rechtbank begrijpt het verzoek van de man tot nihilstelling van de alimentatie aldus dat hij de nihilstelling verzoekt voor zover de alimentatie dient te worden betaald aan de vrouw als de ouder die de minderjarige verzorgt en opvoedt.
Vast staat dat de minderjarige vanaf 12 juni 2003 niet meer wordt verzorgd en opgevoed door de vrouw. De minderjarige wordt immers sindsdien door de ouders van haar vriend opgevangen en maakt deel uit van dat gezin. De minderjarige heeft nauwelijks nog contact met de vrouw. De stelling van de vrouw, dat zij desondanks kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige heeft voldaan wordt door de man betwist. De vrouw heeft slechts aangetoond schoolkosten van de minderjarige te hebben voldaan, doch ten behoeve daarvan heeft zij een vergoeding van de Informatie Beheer Groep ontvangen, die, zoals de man onweersproken stelt, deze kosten ruimschoots heeft gedekt.
De vrouw kan derhalve sedert 12 juni 2003 niet meer worden beschouwd als de ouder die de minderjarige verzorgt en opvoedt. In dat licht is het redelijk de alimentatiebijdrage ten behoeve van de minderjarige, voor zover deze aan de vrouw dient te worden betaald, op nihil te stellen. De rechtbank zal het verzoek van de man in deze zin dan ook toewijzen.
Nu sedert 12 juni 2003 geen ouder of voogd als bedoeld in artikel 1:408 lid 1 BW de minderjarige verzorgt en opvoedt, zal de rechtbank onder deze omstandigheden bepalen dat de betaling vanaf dat moment rechtstreeks aan de minderjarige dient plaats te vinden.
BESLISSING, met wijziging in zoverre van voormelde beschikking: De rechtbank:
bepaalt de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] per 12 juni 2003 op nihil;
bepaalt dat de man met ingang van 12 juni 2003 de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige van € 222,79 per maand, vanaf heden telkens bij vooruitbetaling, rechtstreeks aan de minderjarige dient te voldoen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr.J.M. van de Poll, bijgestaan door mr.B.N.C.M. Leemans als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 juni 2004.